Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 03-07-2019

Franeker

betekenis & definitie

Franeker - (Friesch: Frentsjer), een der elf Friesche steden, tevens gem., gelegen in Friesland’s kleigebied; opp. 1723 ha, omvattende de stad en de zgn. uitburen (buitenbuurten) Arkens, Rie, Langhuis, Lankum, Lutkelollum, Miedum, Vijf- en Zevenhuizen. Ca. 8350 inw. (1 Jan. 1934), waarvan 13% Kath.

De parochie F. omvat behalve de geheele gem. ook de gem. Franekeradeel (Achlum gedeeltelijk) en de dorpen Tjummarum, Spannum, Sint Jacobiparochie, Minnertsga, Firdgum en Oosterbierum.

F. is gunstig gelegen aan water- en landwegen (spoor: o.a. Leeuwarden-Harlingen; tram: Leeuwarden-Franeker-Sneek).

Er is landbouw, veeteelt, winkel- en marktwezen, industrie (hout, steen, suikerbieten, carrosserie). F. bezit een ziekenhuis en een bekend krankzinnigengesticht, gevestigd in de voormalige hoogeschool.

De stad is een centrum voor de kaatssport.Bezienswaardigheden: Stadhuis met museum, Korendragershuisje, Martinikerk, Martenahuis (zetel gem. Franekeradeel), Professorenhuizen, Planetarium van Eise ➝ Eisinga.

v. d. Meer.

Het voornaamste geslacht te Franeker was dat der Sjaerda’s, die hun slot bij de stad hadden. Sikke Sjaerda was in het begin der 15e eeuw het hoofd der Schieringers. In 1685 werd te Franeker een universiteit gevestigd, waaraan o.a. Everwinus ➝ Wassenbergh doceerde. In den Franschen tijd werd zij tot den rang van athenaeum verlaagd, maar ook dit athenaeum werd in 1843 opgeheven. In den Patriottentijd scheidde het patriottisch deel der Friesche Staten zich af door het drijven van ➝ Beyma en vergaderde afzonderlijk te Franeker.

Lit.: W. B. S. Boeles, Frieslands Hoogeschool en het Athenaeum te Franeker.

Ydema.

< >