Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Johan van Oldenbarnevelt

betekenis & definitie

Ridder, heer van den Tempel, Berkel, Rodenrijs, Stoutenburg enz., landsadvocaat van Holland. * 14 Sept. 1547 te Amersfoort, ♱ 13 Mei 1619 te Den Haag. Juridische studiën te Leuven en Bourges, in 1567 naar Keulen, vervolgens naar Heidelberg en Italië.

Advocaat voor het Hof van Holland (1569), kiest hij in 1572 de zijde van den prins. In 1575 gehuwd met Maria van Utrecht, einde 1576 pensionaris van Rotterdam.

Als zoodanig is hij in de volgende jaren veelvuldig werkzaam in staatkundige aangelegenheden voor de Staten van Holland. Belangrijk aandeel aan de onderhandelingen over de opdracht der hooge overheid en der grafelijke macht aan Willem van Oranje (1580-’83).

Benoemd tot landsadvocaat van Holland (6 Mrt. 1586) met een instructie, die hem grooter macht verleende dan een zijner voorgangers bezeten had, wist hij door zijn persoonlijke hoedanigheden aan dit ambt de beteekenis te geven, die het sedert gehad heeft. Hij had de leiding in de vergadering der Staten van Holland; en ook de buitenlandsche diplomatie, ofschoon een zaak der Generaliteit, lag in zijn handen.

Door zijn bemiddeling kwam in 1602 de Vereenigde Oost-Indische Compagnie tot stand. De slechte financieele toestand maakte hem kort daarop voorstander van het streven naar een schikking met Spanje.

Hij werd daarom in anonieme brieven beschuldigd van verraad en baatzucht, maar wist toch het sluiten van een Bestand te bewerken (9 April 1609). Tijdens deze periode kwam het onder invloed van godsdienstige, politieke en persoonlijke factoren tot groote tweedracht in de Republiek en kon O. zich ten slotte niet meer handhaven.

Een waarschuwing om te vluchten werd door hem niet opgevolgd; gevangen genomen, werd hij 12 Mei 1619 ter dood veroordeeld en daags daarna onthoofd. Zijn stoffelijk overschot werd te Amersfoort bijgezet.Lit.: J. L. Motley, The life and death of John o Barneveld (1874); Groen van Prinsterer, Maurice et Barnevelt (1875); Van Deventer, Gedenkstukken van J. v. O. en zijn tijd (1860-’65) ; Haak, J. v. O., bescheiden betr. zijn staatk. beleid en zijn familie [I (1570-1601) 1934]. J.D.M. Cornelissen.

< >