Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Amersfoort

betekenis & definitie

Amersfoort - stad in het N.O. van de provincie Utrecht, in de Geldersche vallei gelegen, waar de Luntersche en de Hoevelakensche beek samenvloeien (zooals zooveel plaatsen op ons diluvium aan de samenvloeiing van riviertjes liggen). De stad ligt temidden van bosschen, heidevelden en landbouwgronden, waarop de vroegere tabaksbouw grootendeels verdwenen is. Belangrijk verkeersknooppunt. Opp. 350 ha, 40 802 inw. (1 Oct. 1932), 53,31% Piot., 34,71% Kath., 1,24% Joden en 10,66% geen kerkgenootschap.

Plattegrond. De stad bestaat uit een oud gedeelte en nieuwe buitenwijken. Van het eerste vormt „De Hof” de kern. De Langestraat verdeelt de binnenstad in tweeën en maakt deel uit van den grooten verkeersweg Utrecht—Zwolle. De binnenstad ligt nog ingesloten tusschen singelgrachten, een oude en een jongere. Ze is echter sterk gemoderniseerd wat betreft woningtoestanden en bestrating, waarbij van het oude zoo veel mogelijk intact is gelaten. Maar vooral de buitenwijken, speciaal ten Z.W. en Z. van de stad, maken A. als woonstad aantrekkelijk. In het N.W., aan de Eem, is een industrieterrein, in het W. het stadspark Birkhoven.

Bezienswaardigheden. Op „De Hof” bevindt zich de St. Joriskerk, een bouwwerk in Gotischcn stijl met een beroemd oxaal en een grafteeken ter herinnering aan Jacob van Campen, den bouwmeester van het Paleis op den Dam te Amsterdam. Op het Lieve Vrouwenkerkhof staat sinds 1787 de Lieve Vrouwentoren alleen; in dat jaar was de kapel gebruikt als kruitmagazijn. Volgens de overlevering was de toren gebouwd in 1444 ter herinnering aan een mirakel. Hij herinnert aan de Lieve Vrouwetoren te Antwerpen. Het kleine torentje naast den bovenomloop heeft in den toren een beeld doen zien van O. L. Vrouw met het Goddelijk Kind.

Hij is kort geleden gerestaureerd en bijna 100 m hoog. Sinds 1658 bezit hij een carillon van Frans Hemony. De bekende koppelpoort en het voormalig vestingwerk Monnikendam (beide waterpoorten) vormen met de pas gerestaureerde Kamperbinnenpoort de interessante overblijfselen van de vroegere vestingwerken. Het museum Flehite herbergt de stedelijke bezienswaardigheden. Buiten de stad is het het natuurschoon, dat den vreemdeling trekt. De Amersfoortsche Berg (deel van den Utrechtsch-Gooischen heuvelrug) met het Belgisch monument biedt een schitterend uitzicht, naar het Z.O. over de Geldersche vallei, naar het N.W. over het Gooi en tot de Zuiderzee, naar het Z. over de Utrechtsche heidevelden en bosschen.

Beteekenis. A. heeft door zijn gunstige centrale ligging veel handel (eieren en graan) en verkeer, zoodat het winkelen marktwezen flink ontwikkeld zijn. Ook de industrie is, alhoewel niet overheerschend, belangrijk en veelzijdig. De meeste industrieën zijn gecentraliseerd in de industriewijk, gunstig gelegen bij spoor- en waterverbinding. Het aspect van A. als tuinen woonstad blijft zoo behouden. De voornaamste industrieën zijn: rijwielen, tabak en sigaren, metaalwaren, meubelen, biscuit, chocolade en suikerwerk, bier, enz. Vele gepensionneerden kiezen A. tot woonplaats.

Verzorging der bevolking. De stad telt vier parochiekerken. Aan den nieuwen weg naar Soest staat het Retraitehuis St. Alfonsus (paters Redemptoristen); op den Amersfoortschen Berg het pensionaat St. Louis, de bekende Kath. kostschool voor jongens (voor 1914 te Roermond). In de stad (in het vroegere huis van een bekend tabakshandelaar uit de 18e eeuw) aan den Zuidsingel een pensionaat voor meisjes en vlak daarbij de Kath. kweekschool voor meisjes, St. Agnes. Dit heele complex staat op de plaats waar eertijds het oude St.

Barbara-klooster stond. Eveneens onder beheer van de zusters van Onze Lieve Vrouw staat het Mariagesticht aan den Ouden Soesterweg voor Kath. verlaten meisjes en het R.K. Gymnasium „O. L. Vr. ter Eem” voor meisjes. De Oud-Katholieken hebben in de Muurhuizen hun seminarie. A. heeft verder een stedelijk gymnasium, dat als voortzetting van de vroegere Latijnsche school in 1926 zijn 550-jarig bestaan vierde, een Rijks H.B.S., inrichtingen voor middelbaar handelsonderwijs, een rijkskweekschool, industrie- en huishoudschool en een ambachtsschool. En ten slotte aan den Doodenweg bij de Treekerbosschen de Internationale School voor Wijsbegeerte, waar vooral in den zomer leergangen worden gehouden van een week. De school is neutraal.

Akveld.

Geschiedenis. A. verraadt in zijn naam waarschijnlijk zijn oorsprong, nl. een voort of voorde (doorwaadbare plaats) van de Eem. In oude bronnen komen vandaar spellingen voor als Amsvorde, Hemesfurt, Eemsfurt, Emesfoort, Amesfoorde, Amisvoort. Voor het eerst wordt A. vermeld in de 11e eeuw, in oorkonden van keizer Koenraad II (1028) en den Utrechtschen bisschop Bernold (1050). Tevoren een vrije heerlijkheid, staat A. al vroeg onder den bisschop van Utrecht, aan wien het vermoedelijk door de Heeren van A. in leen was opgedragen. Van bisschop Hendrik van Vianden krijgt het in 1259 stadsrechten. Op het einde der 14e eeuw wordt een aanvang gemaakt met de vergrooting der stad; het nieuwe gedeelte krijgt echter eerst in de tweede helft der 15e eeuw zijn ommuring. Herhaaldelijk wordt A. geteisterd door de traditioneele middeleeuwsche rampen: brand en pest, overstroomingen, niet minder belegeringen en andere oorlogsellende. In de oorlogjes van Utrecht met Holland en Gelderland raakt de stad dikwijls betrokken, vooral in de 15e eeuw.

Ook met den bisschop van Utrecht zelf heeft A. meermalen oneenigheid. Het beleg door Philips van Bourgondië in 1427 wordt door de burgerij, waaronder vooral de 300 brouwers, die van de wallen den kokenden inhoud hunner brouwketels op de belegeraars uitstorten, afgeslagen; evenmin gelukt het een leger van Maximiliaan van Oostenrijk (1492) A. in te nemen. Maar voor het beleg van den Gelderschen aanvoerder Maarten van Rossum in 1543 bezwijkt de stad; schandelijk houdt de overwinnaar er huis, ondanks de toegezegde afkoopsom. In 1572 wordt A. door de troepen van graaf van den Berg bezet, in hetzelfde jaar nog door Alva hernomen, die het zijn vrijheden en privileges ontneemt. Opnieuw raakt de stad in handen van de partij van den opstand, als graaf Jan van Nassau haar in 1579 inneemt; tengevolge daarvan heeft bestuursverandering plaats en wordt spoedig de uitoefening van den Kath. godsdienst te A. verboden. In den tijd van Leicester kiest de stad zijn partij. Als Frederik Hendrik in 1629 Den Bosch belegert, wordt van Spaansche zijde, door een militaire campagne van het O. des lands uit, getracht, hem daarmede te doen ophouden. Na een inval in de Veluwe komt A. aan de beurt, dat door keizerlijke troepen onder Montecuculi wordt ingenomen, echter kort daarop ontruimd.

Opnieuw ondervindt A. alle gevolgen van vreemde overheersching, wanneer de Franschen het in 1672 en 1673 bezet houden en tot het opbrengen van zware contributies dwingen. Woelingen van de burgerij tegen het stedelijk bestuur in 1703 eindigen met de terechtstelling van de leiders der volkspartij. Onder de Republiek bestaat de Vroedschap van A. uit schout, twee burgemeesters, 12 schepenen, 12 raden, een secretaris en een thesaurier. In de dagen van de opkomende Oudbisschoppelijke Cleresij is A. een middelpunt van dit kerkgenootschap, dat er een seminarie opricht. In den patriottentijd is de stad prinsgezind; de Gedeputeerde Staten van Utrecht trekken er zich in 1785 en 1786 met het prinsgezinde deel dier Staten terug en beschouwen zich als de Staten van het gewest. In de 17e eeuw ontstaan er belangrijke tabaksplantages, die lang veel welvaart in de stad brengen. De ontmanteling der stad begint in 1829. In de 19e eeuw wordt A., in 1863 door verbinding met Utrecht en Zwolle, in 1876 met Nijmegen, in het spoorwegverkeer opgenomen.

Lit.: Abr. van Bemmel, Beschrijving der stad Amersfoort (2 dln. Utrecht 1760); W. F. N. van Rootselaar, Amersfoort 770—1580 (2 dln. 1877); id., Amersfoort. Godsdienst en Onderwijs 1580—1680, in Arch. Aartsbisdom Utrecht (XIII—XV, XVII, XIX—XXI, XXIII, XXV 1885—1898). v. Campen

< >