Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jeugdherberg

betekenis & definitie

Goedkoope en veilige overnachtingsgelegenheid voor „trekkers”, dat zijn zij, die te voet of per fiets van plaats tot plaats reizen. Toegang wordt verleend op vertoon van lidmaatschapskaart, uitgegeven door de landelijke Jeugdherberg-Centrale.

Aan het hoofd van een j. staan de jeugdherbergouders, de herbergvader en de herbergmoeder. Zij geven uitsluitend leiding, daar de j. berust op het principe van zelfwerkzaamheid.

De trekkers zijn verplicht, de hun opgelegde werkzaamheden te verrichten en mede te werken, om de goede sfeer in de j. te bevorderen. De j. leert zoodoende zelfstandigheid, kweekt eerbied voor elkander en biedt gelegenheid, land en bevolking te leeren kennen en waardeeren.Te Amsterdam werd in 1928 de Ned. Jeugdherberg-Centrale (N.J.H.C.) opgericht met het doel j. in stand te houden en te beheeren. Zij heeft een centraal kantoor en vergemakkelijkt ook het bezoek aan buitenlandsche j., terwijl zij het trekken van buitenl. „trekkers” langs Ned. j. bevordert.

Van Katholieke zijde neemt men voorloopig nog een afwachtende houding aan. Kloosters en internaten kunnen hier in de vacanties voldoende helpen, alsook de kampen voor jeugdige werkloozen. In zijn vergadering van 17 Juni 1930 heeft het Doorl. Ned. Episcopaat aan de Interdioc. Jeugdcommissie verklaard: a) dat samenwerking van onze Katholieke jeugdorganisaties met de Ned. Jeugdherberg Centrale niet gewenscht voorkomt; b) dat de oprichting van eigen Kath. jeugdherberg voor het oogenblik niet noodzakelijk wordt geacht.

< >