Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jeugdgevangenis

betekenis & definitie

Gevangenis, in Ned. bestemd voor 18 tot 23-jarigen, met een zoom naar beneden tot 16 jaar en naar boven tot 25 jaar, die tot gevangenisstraf veroordeeld worden en die zullen worden onderworpen aan een regime, meer op opvoeding gericht dan in de gewone gevangenis mogelijk is. Hierover werd rapport uitgebracht door een commissie, ingesteld door het Genootschap tot Zedelijke verbetering van Gevangenen van 1929.

De conclusies werden door den wetgever overgenomen, de noodige wettelijke bepalingen ter zake zijn gemaakt, het gebouw is aangewezen (te Zutphen), maar uitvoering van de wet en ingebruikneming van het gebouw te Zutphen stuitten tot dusverre af op financieele bezwaren.België kent de jeugdgevangenis onder den naam van „Straflandbouw- en Nijverheidsschool”, te Hoogstraten ingericht door K.B. van 9 Febr. 1931 ter vervanging van de gevangenisscholen van Merxplas en Gent. Bestemd voor de misdadigers van 16 tot 25 jaar en uitzonderlijk tot 30 jaar, die ten minste tot één jaar gevangenis veroordeeld zijn.

Deze jeugdgevangenis is ingedeeld in vier paviljoenen. Bij aankomst worden de gevangenen een tijd lang geïnterneerd in paviljoen A, dat is ingericht volgens de principes van een scherpe afzondering (cellulair stelsel). Na eenigen tijd wordt de geïnterneerde toegelaten tot paviljoen B, waar de heraanpassing en heropleiding begint. Hier wordt getracht een familiaal milieu te scheppen. De geïnterneerden worden ingedeeld in kleine groepen, die elk onder de leiding staan van een opvoeder. Zij die zich plichtig maken aan zware disciplinaire vergrijpen, aan weigering van gehoorzaamheid e.d., kunnen terug verwezen worden naar paviljoen A. De wedijver tusschen de groepen wordt aangemoedigd door het toekennen van herkenningsteekens aan groepen, die uitmunten door goed gedrag en vlijt. Na negen maanden kunnen de jongelingen overgaan naar paviljoen C, waar de rol van de opvoeders vermindert. Dit paviljoen berust op de beginselen van „self-government” (➝ Jeugdrepubliek of Junior Republic). De gevangenen kiezen zelf een bestuurscomité, vergaderen regelmatig, hebben een eigen studiekring en een eigen tijdschrift. Zij ontvangen een zeker loon voor hun werk. Zij hebben een spaarkas en een fonds van onderlingen bijstand, dat o.m. aan de vrijgestelden leeningen toestaat om in hun eerste noodwendigheden te voorzien. Wanneer een der gevangenen van paviljoen C zich plichtig maakt aan zware vergrijpen, heeft hij zich te verantwoorden voor het bestuurscomité, door de gevangenen gekozen. De bestuurder van de gevangenis heeft zelden tusschen te komen. Paviljoen D voltrekt het laatste stadium van heraanpassing. De gevangene beschikt over een relatieve vrijheid. Hij gaat vrij naar zijn werk, draagt geen gevangenisuniform meer, heeft een eigen kamer, waar hij pension voor betaalt. Geen enkel uitwendig teeken onderscheidt hem van den vrijen werkman.

De gevangenisschool van Hoogstraten beschikt over een schrijnwerkerij, een smidse, een werkhuis voor metaalbewerking, een drukkerij en een modelhoeve.

Lit.: Niko Gunsburg, Les transformations récentes du Droit Pénal; A. Delierneux Jr., Evolution of the prison-system in Belgium, in: The Annals of The American Academy of Political and Social Science (Sept. 1931).

< >