Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Jan Baptist van Son

betekenis & definitie

Een der voornaamste Ned. emancipatoren. * 8 Juni 1804 te Den Bosch, ✝ 6 November 1875 aldaar. Studeerde te Leiden, waar hij in November 1827 promoveerde in de rechten.

Daarna advocaat te Den Bosch en in 1838 officier van Justitie. Had in 1840 zitting in de zgn. dubbele Kamer en was 1844-’48 minister van R.

C. Eeredienst (zie → Placet, recht van).

Daarna ambteloos. Voorbeeldig werker op charitatief gebied.

Zijn bescheidenheid, welke feitelijk forsche zelfverloochening was, verhinderde, dat hij ca. 1850 voor de Ned. Katholieken werd, wat Schaepman later wezen zou.

Wel bleef hij steeds „de meest gezochte raadsman van al wat groot was in Katholiek Nederland” (Witlox). Bijna geheel hield hij zich afzijdig van het politieke leven (→ Roomsch-Katholieke staatspartij).Lit.: Witlox, De Kath. Staatspartij (II 1927); Witlox, Mr. J. B. v. S. (in : Varia Historica, 1936). Verberne.

< >