Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jacobi

betekenis & definitie

1° Carl Gustav Jakob, Duitsch wiskundige. * 10 Dec. 1804 te Potsdam, ✝ 18 Febr. 1851 te Berlijn. Hij was van 1826 tot 1843 eerst privaat-docent, daarna hoogleeraar te Koningsbergen, waar hij sterken invloed op de beoefening der wiskunde had (Königsberger Schule).

Later was hij hoogleeraar te Berlijn. J. voerde gelijktijdig met → Abel de elliptische functies in, voltooide de theorie der determinanten, beoefende variatierekening en getallen-theorie.

In de theoretische mechanica is hij bekend om een nieuwen vorm van het principe van de kleinste werking, invoering van het begrip der canonische variabelen en integratie van de differentiaalvergelijkingen van Hamilton.Werken: o.a. Vorlesungen über Dynamik (Berlijn 21884).

Uitg.: Gesamm. Werke (7 dln. Berlijn 1881-’91).

Lit.: Koenigsberger, C. G. J. Jacobi (Leipzig 1904). Dijksterhuis

2° Friedrich Heinrich, Duitsch wijsgeer, tegenstander van Kant. * 1743 te Dusseldorf, ✝ 1819 te München. Autodidact in de wijsbegeerte, later voorzitter van de Academie van Wetenschappen te München. J. is vooral bekend door zijn briefwisseling met Mendelssohn en Herder over de leer van Spinoza, die hij als het meest consequente systeem van mechanisme, materialisme en atheïsme beschouwt. Het criticisme van Kant leidt volgens J. noodzakelijk tot volslagen idealisme. Het eenige middel om aan beide te ontkomen is het geloof, d.w.z. het onmiddellijk gevoel van zekerheid zonder verstandelijke gronden.

Lit.: F. Sassen, Gesch. v. d. Wijsb. der 19e eeuw (1934). F. Sassen

3° Gerard, → Jacobus (Gerard).
4° Moritz Hermann, Duitsch natuurkundige. * 21 Sept. 1801 te Potsdam, ✝ 16 Maart 1874 te St. Petersburg. 1835’40 prof. te Dorpat, later te St. Petersburg; is beroemd geworden door de uitvinding der galvanoplastiek (Die Galvanoplastik, St. Petersburg 1848) en door zijn streven om het electromagnetisme als drijfkracht te gebruiken. Ronner

< >