1° Nederl. recht.
a) Faillissementsrecht. De verplichting van den gefailleerde tot medewerking vindt haar sanctie in de i., welke de rechtbank hetzij bij het vonnis van faillietverklaring of te allen tijde daarna kan gelasten, een dwangmiddel tegen plichtverzuim: de rechtbank kan, naar Ned. recht, den gefailleerde weer uit de bewaring ontslaan, desgewenscht tegen zekerheidsstelling, dat hij te allen tijde op de eerste oproeping zal verschijnen, en zij moet de i. toestaan, indien het daartoe strekkend verzoek gegrond is op het zonder geldige reden opzettelijk niet nakomen van de verplichtingen, hem in de art. 91, 105 en 116 F.W. opgelegd (indien hij nl. zonder toestemming van den rechter-commissaris zijn woonplaats verlaat, niet verschijnt of geen inlichtingen geeft, zoo dikwijls hij daartoe is opgeroepen, of de verificatievergadering niet in persoon bijwoont). Het bevel wordt zelden gegeven, doch de mogelijkheid werkt preventief.
b) Strafvordering. Het Ned. Wetboek van Strafv. kent als „eenige bijzondere dwangmiddelen” de aanhouding' en inverzekeringstelling, uitgaande van opsporingsambtenaren, en de voorloopige ➝ hechtenis, bevolen door den rechter: de rechter-commissaris kan een bevel tot bewaring geven, dat 6 dagen van kracht is, de rechtbank een bevel tot gevangenhouding, van kracht gedurende 30 dagen, beide alleen dan, wanneer ernstige bezwaren tegen den verdachte zijn gerezen en tevens uit bepaalde omstandigheden blijkt van het bestaan van gevaar voor vlucht of van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid,welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert; de verdenking moet voorts betreffen een misdrijf, waarop gevangenisstraf is gesteld, indien de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in Ned. heeft, of een misdrijf, waarop een gevangenisstraf van 4 jaar of meer is gesteld of een der met name in de wet genoemde misdrijven en overtredingen (o.a. verduistering, oplichting, heling, souteneurschap). Voor gevangenhouding moet de verdachte zijn gehoord, voor bewaring in de gelegenheid zijn gesteld gehoord te worden; hij kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan.
2° Belg. recht.
a) Faillissementsrecht. Deze maatregel kan door de Rechtbank van Koophandel bevolen worden, indien de gefailleerde staking van betalingen niet tijdig ter griffie bekent, of bij zijn bekentenis niet de wettelijk vereischte gegevens voegt; of wetens en willens onjuiste inlichtingen verstrekt nopens zijn toestand. De Rechtbank mag met of zonder zekerheidsstelling een voorloopig vrijgeleide toestaan, hetzij op voorstel van den rechter-commissaris, hetzij op verzoek van den gefailleerde. Deze laatste mag ook zijn invrijheidstelling vragen. Het toestaan van een vrijgeleide of de invrijheidstelling zijn verboden, indien de gefailleerde vervolgd is wegens bankbreuk of indien tegen hem een aanhoudingsbevel is uitgevaardigd (W.v.K. IIIe boek, titel I, art. 467, 481, 482, 495).
b) Strafvordering. Zie hiervoor ➝ Hechtenis. [i][/i]