Heilige, bisschop en martelaar, behoort tot de groep der → Apostolische Vaders, een waardevol getuige voor het geloof in de Drieëenheid, Christus, de Kerk, Doopsel en Eucharistie en vooral voor de ontwikkeling der kerkelijke → hiërarchie aan het eind van het apostolisch tijdvak. De echtheid der 7 brieven, waarin men die gegevens vindt, werd vroeger fel bestreden, maar tegenwoordig ook door niet-Kath. geleerden steeds meer erkend Van zijn leven is overigens alleen bekend, dat hij bisschop was van → Antiochië en onder keizer Trajanus (zoo goed als zeker in 107) naar Rome werd gevoerd en daar voor de wilde dieren werd geworpen.
Op de reis door Klein-Azië naar Rome schreef hij zijn brieven, vol geestdrift voor den marteldood en vurige liefde tot Christus en Zijn Kerk. De Communio op zijn feestdag (1 Febr.) is genomen uit zijn brief aan de Romeinen (IV. 1): „Frumentum Christi suin, dentibus bestiarum molar, ut panis mundus inveniar”(„Ik ben Christus’ tarwe, door de tanden der dieren zal ik worden vermalen, om zuiver brood bevonden te worden”).Werken: Brieven aan de kerken van Ephese, Magnesia, Tralies, Rome, Philadelphia, Smyrna, en aan den bisschop dier stad : Polycarpus.
Uitg. en vert., → Apostolische Vaders; Ned. vert. zal versch. in G.G.G. (1936).
Lit.: H. de Genouillac, l’Eglise chrétienne au temps de S. Ignace d’Antioche (Parijs 1907); M. Rackl, Die Christologie des H. Ignatius v. Antiochien (Freib. ï. B. 1914). Frames In de iconographie wordt Ignatius van Antiochië voorgesteld met pallium bekleed, op den grond liggend, terwijl twee leeuwen hem aanvallen (miniatuur in het Menologium van keizer Basilius). In de 17e eeuw ook behandeld door Juan de las Roelas (Sevilla)en Johann Creutzfelder(Weenen). p. Gerlachus.Lit.: K. Künstle, Ikonogr. d. Heiligen (1926).