Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Henricus van den Wijmelenberg

betekenis & definitie

Grondlegger van het herstel en tweede stichter van de Orde van het Heilig Kruis (➝ Kruisheeren). * 21 Nov. 1800 te Uden, ♱ 25 Maart 1881 te Sint Agatha bij Cuyk. Hij werd een van de figuren, helaas al te weinig vernoemd, van onze Katholieke vrijwording.

Conrector van de Latijnsche School te Gemert, trad hij in de Orde van het Heilig Kruis (1840), toen deze nog maar vier leden had. Als commissaris-generaal (1841), later als magister-generaal (1853), werkte hij beslissend aan de uitbreiding van leden en huizen der Orde; den inwendigen bloei bevorderde hij door de hernieuwde uitgave van Regel en Statuten, door zijn grooten zin voor de traditie en historie dier zelfde Orde.

Door het toenmalige votum stabilitatis op te heffen bevorderde hij een sterk centraal bestuur en groote onderlinge saamhoorigheid. Op het Vaticaansch Concilie stemde hij voor het dogma der pauselijke onfeilbaarheid.

Lang voor de dogmaverklaring der Onbevlekte Ontvangenis (1854) had hij reeds met verlof de aanroeping in de litanie en praefatie van O.L.V. ingevoerd. Hij was vurig bevorderaar van het liturgisch koorgebed en de plechtige diensten.Lit.: Emond v. Rooyen, H. v. d. W. (1931); Francino, De Orde der Kruisheeren in Nederland (1936); Corn. Hermans, Annales Ordinis S. Crucis (Den Bosch 1858).

< >