Graeff - 1° Andries de, vrijheer van Zuidpolsbroek, broeder van 3°, burgemeester van Amsterdam; * 1611 te Amsterdam, ✝ 1678. Hij was sinds 1645 regent en sinds 1657 herhaaldelijk burgemeester.
Het jaar 1672 maakte aan zijn invloed een einde. Tot zijn dood leefde hij verder ambteloos. J.
D.M. Cornelissen2° Jhr. Andries Cornelis Dirk de, Ned. staatsman; * 1872 te Den Haag. Studeerde te Leiden. Werkzaam in bestuursfuncties in Ned.-Indië (o.a. als lid en vice-president v. d. Raad van Ned.Indië) en in diplomatieken dienst (gezant te Tokio en te Washington). Daarna was hij (1926-’31) gouverneurgeneraal van Ned.-Indië, als opvolger van mr. dr. D. Fock. Sinds 1933 min. van Buitenl. Zaken. Verberne
3° Cornelis de, vrijheer van Zuidpolsbroek, broeder van 1°, burgemeester van Amsterdam; * 1599 te Amsterdam, ✝ 1664. G., eerst raad en schepen, daarna sinds 1643 herhaaldelijk burgemeester van Amsterdam, was een wijs en gematigd man, die met groote diplomatieke talenten begaafd een rol van beteekenis in Amsterdam heeft kunnen spelen. Hij stond in 1650 aan het hoofd der bezending, welke met den prins bij zijn aanslag op de stad onderhandelen ging. Geheel duidelijk is zijn toen gevolgde gedragslijn niet. Maar van nu af is hij de leider der Amsterdamsche politiek, die naar verzoening en vrede tusschen de beide staatspartijen : Oranjemannen en Loevensteinsche factie streefde. Zijn optreden wekte aan beide zijden zulk een vertrouwen, dat hij zoowel voor Oranjeman als voor Staatsgezind werd aangezien. De raadpensionaris Johan de Witt, door zijn huwelijk met Wendela Bicker een neef van G., bleef bij alle verschil van inzicht met hem op vriendschappelijken voet en kon daardoor tot 1664 rekenen op den steun van Amsterdam. J. D. M. Cornelissen
Paula Graeszl Dominicanes, leekezuster; * 1718 te Pfaffenhoven a. Ilm, ✝ 1793 te Altenhohenau a. Inn. Begiftigd met extasen, mystiek huwelijk enz. Door enkele harer medezusters vervolgd. Hevig ziele- en lichamelijk lijden.
Een niet te tellen menigte nam tot haar zijn toevlucht in geestelijke en stoffelijke nooden. Een typisch voorbeeld van het lijden en van eerherstel in de 18e eeuw.
Lit.: Hss. in KI. Altenhohenau ; H. Wils, Gesch. der deutschen Dominikanerinnen (1920). Feugen