Göttingcn - stad in het regeeringsdistrict Hildesheim van de ITuis. prov. Hannover aan de Leine en aan den voet van den Hainberg, 150 m boven zeeniveau (IX 576 C 3); ca. 46 000 inw., meest Prot., 8% Kath.
Zetel van een in 1787 door George II, keurvorst van Hannover, gestichte universiteit. De binnenstad, omgeven doqr een met linden beplant bolwerk, heeft nog tal van vakwerkhuizen uit 16e eeuw; daarnaast zijn bezienswaardig de Johanniskirche, oorspr.
Romaansch, in 14e e. Gotisch omgebouwd, de Gotische Jacobikirche (14e en 15e e.), het raadhuis (1871), het Junkemhuis, de Univ.-bibliotheek, de Aula, de Städtische Altertumssammlung.
In het park aan de Z. zijde het dubbel gedenkteeken van F. K.
Gausz en M. Weber, uitvinders van de electro-magnetische telegraaf.
Industrie: fabricatie van optische en electrotechn. instrumenten; worstfabrieken. Lips. Göttinger Hain(bund), vereeniging van Duitsche dichters, 12 Sept. 1772 te G. gesticht. Tot de leden behoorden Boie, Cramer, Esmarch, Hahn, Hölty, Miller, Vosz, later de broeders Stolberg, Clausewitz, Leisewitz, Bürger en Claudius.
Hun lyrische gedichten publiceerden zij in den sedert 1770 door Boie en Götter uitgegeven Muzenalmanak.
Verbonden door een grenzenlooze vereering voor Klopstock, dweepten zij met vrijheid, vaderland, deugd en brandmerkten Wieland als een onvaderlandsch zedenbederver.
Klopstock zelf koesterde groote verwachtingen van den kring, die echter reeds vroeg uiteenviel, doordat de leden G. verlieten. De Muzenalmanak verscheen nog tot 1804.Lit. : Aug. Sauer, Die Dichtungen des Göttinger Dichterbunds (uitg. met inl. in Kürschner’s Deutsche Nat.-Lit. dl. 49 vlg.) (3 dln. 1887-’95); R. E. Prutz, Der G. Dichtcrbund (1841); A. Köhler, Der G.
Dichterbund und die Lyrik der Befreiungskriege (Gem. Rom. Monatsschrift, 8e jg., 1920); H. Kindermann, Die Entwicklung der Sturm und Drangbewegung (1925).
Pinteion.
Göttler, Joseph, Duitsch godsdiensten moraal-paedagoog, * 1874, priester gewijd 1898, dr. theol. der univ. te München, in 1909 prof. te Freising, sedert 1911 hoogleeraar in paedagogiek en katechetiek te München. G. bouwt verder op de grondslagen door Willmann gelegd en behoort tot de voortrekkers in de katechetische beweging.
Voorn, werken: Unser Erziehungsziel (1909); System der Pädagogik (41927); Gesch. der Pädagogik (21923); Religionsund Moralpädagogik (21930); Katechetische Blätter (sinds 1909); Jahrb. des Vereins f. christl. Erziehungswissenschaft (sinds 1919). — Lit.: Lex. der Päd. der Gegenwart. Romtouts.