Furfooz - gem. in de prov. Namen, ten Z.O. van Dinant; opp. 682 ha, ca. 200 inw., grootendeels Kath.; landbouw; marmergroeven.
In de rotsen langs den oever van de Lesse bij F. heeft men sedert 1864 een reeks grotten onderzocht. Eenige werden in het Palaeolithicum bewoond. Onder de nalatenschap dezer troglodieten vond men een afgebroken steen, waarop het achterlijf van een urus gegraveerd was. Het meerendeel echter dier grotten werd in het Neolothicum als begraafplaats gebruikt. Van de bevolking liggen de overblijfselen (steenen werktuigen en wapens) verspreid over de verschillende plateau’s in de omgeving. Wellicht in den laten IJzertijd werd één dezer plateau’s (la Forteresse de Haute Recenne) ingericht tot een vluchtoord, dat in den Rom. tijd nog versterkt werd en in gebruik was tot in de 4e eeuw na Chr. Op de helling nabij de vesting zijn nog de grondvesten te zien van een kleine Rom. badinrichting. Frankische graven werden in het puin van dit gebouwtje blootgelegd. In 1932 werd deze vesting nogmaals grondig onderzocht.
Lit.: Rahir, Vingt-cinq Années de Recherches, de Restaur. et de Reconstit. (1928); de Loë, Notions d’Archéol. préhist., belgo-romaine et franque à l’usage des Touristes (z.j. 27 vlg.; 85 vlg.).
R. De Maeyer.