Friedrich - 1° Ernst, Duitsch econ. geograaf; *1867 te Klein-Lichtenau (West-Pruisen); studeerde in Koningsbergen en Leipzig aardr. en gesch. en beoefende onder invloed van Ratzel vnl. de anthropo-geographie; vanaf 1895 werkte hij jarenlang in de cartographie bij Velhagen und Klasing; legde zich later meer op de econ. aardr. toe; sedert 1906 prof. te Leipzig.
v. Velthoven. Werken: Handelsund Produktenkarte von Klein-Asien (1898); Allg. und spez. Wirtschaftsgeogr. (1926)j; Einführung in die Wirtschaftsgeogr. (1911); Geogr. des Welthandels und Weltverkehrs (1911); Die geogr. Verbreitung der wichtigsten Handelsobjekte (1920)
2° Johann, kerkhistoricus, afvallig priester en Oud-Katholiek theoloog; *1836 te Poxdorf (Opperfranken), ✝1917 te München. Sinds 1865 hoogleeraar in de theologie te München, bekend geworden door zijn navorschingen op het gebied der kerkgeschiedenis. Hij vergezelde kard. von Hohenlohe naar het Vaticaansche Concilie, maar keerde voor het einde terug en weigerde zich aan de genomen besluiten (onfeilbaarheid) te onderwerpen, zoodat hij in 1872 werd geëxcommuniceerd. Sedert nam hij fel deel aan den inwendigen uitbouw van het Oud-Katholicisme.
Werken: Documenta ad illustrandum Concilium Vaticanum anni 1870 (Nördlingen 1871); Tagebuch geführt während des Vatikan. Konzils (ibid. 1871, 1873); Gesch. des Vatikan. Konzils (3 dln. Bonn 1877-1887); J.A. Möhler der Symboliker (München 1894); Ign. v. Döllinger (3 dln. München 1899-1901). — Lit.: voor D-tschr. zie Buchberger, Lex. f. Theol. u. Kirche (IV 1934, 211).
Beijersbergen van Henegouwen.
3° Kaspar David, Duitsch schilder en etser; *1774 te Greifswald, ✝1840 te Dresden. Schildert landschappen, die voor dien tijd fijn en realistisch geobserveerd zijn en zeer romantisch van stemming. Behoort tot de Romantische school te Dresden (zie ook →Dahl, 1°).
Korevaar-Hesseling.