Fockema Andreae - 1° Joachim Pieter, Ned. magistraat; * 1879 te Leiden. 1904 prom. rechwetensch. Leiden. 1914—’33 burgemeester Utrecht.
Sinds 1933 commissaris der koningin in de prov. Groningen.Werken: o.a. Moderne praetuur ? (1907); De hedendaagsche stedenbouw (1912); „Ieder wordt geacht de wet le kennen” (1912); De stad Utrecht. Haar historie en haar toekomst (1926) ; Verzamelde redevoeringen (1934).
2° Sybrandus Johannes, Nederlandsch rechtsgeleerde; * 4 Juni 1844 te Beetsterzwaag, ✝ 17 Januari 1921 te Leiden. Na zijn promotie te Leiden was F. verschillende jaren werkzaam in de rechterlijke macht. In 1877 werd hij benoemd tot hoogleeraar te Leiden om er onderwijs te geven in het oude vaderlandsche recht, welke functie hij vervulde tot 1914. De belangstelling allerwegen in Ned. voor de rechtsgeschiedenis is voor een groot gedeelte aan zijn initiatief te danken. Tal van publicaties in tijdschriften (vooral in Rechtsgeleerd Magazijn) verschenen van zijn hand. Tot verder onderzoek prikkelde vooral zijn „Overzicht van Oud-Nederlandsche Rechtsbronnen” (1881; 21923, herzien en bijgewerkt door de Blécourt en van Tuyll van Serooskerken; voor latere aanvullingen te raadplegen: Tijdschr. v. Rechtsgeschiedenis).
Verdere werken: De stad Vollenhove en haar recht (2 dln. 1885); Bijdr. tot de Ned. Rechtsgesch. (5 bundels 1888—1914); Het Oud-Ned. Burgerlijk Recht (2 dln. 1906). Voorts bezorgde F. een nieuwe uitg. van de Groot’s „Inleidinge” met commentaar (1895, 21910). Bij zijn 70en verjaardag in 1914 werd aan F. een bundel „Rechts-historische opstellen” aangeboden. Hermesdorf