Fizeau - Armand Hippolyte Louis, Fransch natuurkundige, *23 Sept. 1819 te Parijs, ✝ 18 Sept. 1896 te Venteuil. Hij is vooral bekend door zijn metingen over de voortplantingssnelheid van het licht.
Met Foucault deed hij onderzoekingen over het infrarood. In 1864 construeerde hij een dilatometer, waarmee hij de uitzetting van lichamen, vooral van kristallen, bepaalde. J. v. Santen Proef van Fizeau. Hieronder verstaat men de proef, die het eerst door Fizeau in 1851 verricht werd, ter beantwoording van het volgende probleem: Als een lichtstraal (snelheid in vacuo = c) loopt door een stof (brekingsindex = n), welke t.o.v. den waarnemer een bepaalde snelheid (±v) heeft, hoe groot is dan in deze stof de lichtsnelheid (c') t.o.v. den waarnemer? Op grond van de in de klassieke mechanica geldende optelling van snelheden zou men verwachten, dat de gevraagde snelheid verkregen wordt door de lichtsnelheid in de rustende stof (c/n) te vermeerderen met de relatieve snelheid ±v. De proef van Fizeau, die later met grooter nauwkeurigheid o.a. door Zeeman (1915) werd herhaald, leverde echter als resultaat: c' = c/n ± v (1-1 /n2), waarin de coëfficiënt van ± v, nl. (1-1 /n2) de meesleepingscoëfficiënt van Fresnel genoemd wordt. Deze proef verloopt in principe als volgt: Men laat twee cohaerente lichtstralen door een buis loopen, waarin water stroomt en wel zoo, dat de eene straal met den stroom mee, de andere er tegen in loopt. De stralen worden dan tot interferentie gebracht en de verschuiving der interferentiestrepen, t.o.v. hun plaats bij niet-stroomend water, gemeten, waaruit dan de gevraagde snelheid afgeleid kan worden. Als men bedoelde lichtsnelheid afleidt met behulp van het in de speciale relativiteitstheorie (Einstein) geldige additietheorema voor snelheden, dan verkrijgt men een formule, waarvan de experimenteele een zeer goede benadering is, zoodat de uitkomst van de proef van Fizeau in overeenstemming blijkt te zijn met deze theorie.
Rekveld