(natuurk.) noemt men dat gedeelte van het spectrum der electromagnetische straling, waarvan de golflengte zich uitstrekt van 0.8 μ tot circa 0,3 mm en dat grenst aan het zichtbare deel van het spectrum aan den kant van het rood. Het oog is niet gevoelig voor het i.; de photographische plaat kan, indien met geschikte stoffen gesensibiliseerd, tot ongeveer 1,5 μ gebruikt worden.
Meestal meet men deze straling echter met behulp van een bolometer of thermozuil.De infraroode straling treedt op de eerste plaats op met een continu spectrum bij de temperatuurstraling der lichamen en wel met relatief groote energie bij de door ons gebruikte lichtbronnen, die een betrekkelijk lage temp. hebben.
Vervolgens geven atomen zoowel in emissie als absorptie lijnenspectra, die ten deele in het i. gelegen zijn (theorie van ➝ Bohr). Bij moleculen vinden we in het i. bandenspectra, die door rotaties in het molecuul ontstaan (30 tot 150 μ) of ten gevolge van inwendige trillingen in het molecuul, gecombineerd met rotaties (1 tot 5 μ). Ook de eigentrillingen van een kristalrooster, waarin de trillende deeltjes, nl. de ionen, eletrisch geladen zijn, kunnen tot infraroode emissie en absorptie aanleiding geven. Men kan hierbij nog twee gebieden onderscheiden, nl. dat der langere golflengten (23 tot 152 μ), dat correspondeert met trillingen van de ionen t.o.v. elkaar en waarvan de golflengte bepaald wordt door de sterkte der ionenbinding en de grootte der ionenmassa’s, en het gebied der kortere golflengten (10 tot 20 μ), dat samenhangt met trillingen van de atoomgroepen in de ionen. De laatste groep vertoont bij stoffen met analogen bouw (bijv. de carbonaten) vrijwel gelijke golflengten.
De bij het Ramoneffect optredende golflengteverschuiving hangt samen met de golflengten in de infraroode absorptiespectra der onderzochte stoffen. Ook die golflengten, die optisch inactief zijn en dus niet in het i. optreden, zijn hierbij vertegenwoordigd, hetgeen voor het onderzoek der betreffende moleculen van groot belang is.
Men noemt de infraroode straling ook wel ultraroode of warmtestraling. [i][/i] Lit.: Handb. d. Physik (XXI; hierin verdere lit. opg.).
Rekveld. Toepassing in de photographie. Infraroode stralen worden door de moleculen van de lucht en de kleine waterdeeltjes van een mistlaag veel minder verstrooid dan de zichtbare lichtstralen. Hieruit volgt, dat het mogelijk is met behulp van photographische platen, die voor i. gevoelig zijn, voorwerpen te photographeeren, die voor het oog in nevel zijn gehuld. Sweerts.