1° Johann Bernhard, Oostenrijksch architect en beeldhouwer;* 1656 te Graz, ✝ 1723 te Weenen. Ging jong naar Italië, waar hij aanvankelijk alleen als beeldhouwer werkte; hier onderging hij grooten invloed (te Rome) en zijn zin voor de bouwkunst schijnt hier ontwaakt te zijn (zijn architectuur heeft echter altijd een sculpturaal element behouden).
In zijn vaderstad teruggekeerd, werd hij al spoedig met opdrachten overladen en kwam in hooge gunst bij het hof en de kerkelijke autoriteiten. In Salzburg voerde hij groote werken uit (vier kerken), waarin het persoonlijke van zijn kunst sterk tot uiting komt.
In 1695 kreeg hij opdracht van Josef I tot den bouw van het kasteel Schönbrunn, dat men als zijn meesterwerk beschouwt; hij werkte er tot zijn dood aan, zonder het te beëindigen. Het vertoont naast sterke Fr. en Ital. invloeden veel eigens en een groot begrip van aanpassing aan de omgeving.
Talrijke kleinere paleizen in Weenen en kasteelen in de omgeving voerde hij nog uit. In zijn laatste periode werd zijn stijl minder overdadig, meer beheerscht, tevens lichter, wat men aan Klassicistische Fransche invloeden toeschrijft.
Zijn hoofdwerken uit dezen tijd zijn de Karlskirche en het ontwerp voor de Hofbibliotheek te Weenen.2° Josef Emanuel, Oostenrijksch architect, zoon van den voorgaande, * 1693 te Weenen, ✝ 1742 aldaar. Leerling en medewerker van zijn vader (o.a. aan de Karlskirche en aan de Hofbibliotheek). Hij dankt zijn naam bijna geheel aan den grooten roem van zijn vader; hij werkte volkomen in diens stijl en er zijn geen persoonlijke elementen in de werken, die hem toegeschreven worden, te vinden. Hij schijnt zich vooral voor de techn. kanten geïnteresseerd te hebben.
Lit.: Alb. Ilg, Die Fischer v. Erlaeh, Leben u. Werke (Weenen 1895) ; Klopfer, Von Palladio bis Schinkel (1911); C. Cust List, Die Hofbibl. in Wien (1897).
Schretlen