Febronius - Justinus, pseud. van Joh. Nik. v.
Hontheim, wijbisschop van Trier; * 27 Jan. 1701 te Trier, † 2 Sept. 1790 op het kasteel Montquentin (Luxemburg). Studeerde theologie en rechten te Trier, Leuven (van Espen), Leiden; 1728 priester, 1732-1738 prof. kerkelijk recht te Trier, 1739 pastoor te Koblenz, 1748 wijbisschop, 1778 vic.-generaal.
Pogingen om bisschop van Antwerpen (1768) en Ieperen (1761) te worden mislukten. Onder pseud.
J. F. schreef hij: De Statu Ecclesiae (2 dln. 1763), met gefingeerd adres: Bouillon (i.p.v.
Frankfort). Leer: ➝ Febronianisme.
Vert. in het Duitsch, Fr., Ital. In 1764 op den Index en auteurschap van v.
Hontheim bewezen.
In 1770, 1772, 1773 meer uitgebreide edities met antwoord op critiek (F.
Zaccaria, T. Mamachi, e.a.), 1777 uittreksel: Febronius abbreviatus.
Von Hontheim leidde in 1769 de conferentie van Koblenz (➝ Emser punctatie). In 1778 herriep hij, op aandrang van den keurvorst; dat hij echter niet overtuigd was van zijn dwaling, blijkt uit zijn Commentarius in suam retractationem (1781).
Ook bekend door zijn werken over de gesch. van Trier: Historia Trevirensis diplomatica (3 dln. 1760); Prodromus historiae Trev. (2 dln. 1757).Lit.: T. Ortolan, in Dict. Théol. cath. (V 1924); M. Braubach, in Lex. f. Theol. u. Kirche (V 1933); Zsarnack, in Die Religion in Gesch. u.
Gegenwart (II 1928); L. Veith, Die Kirche im Zeitalter des Individual. (I Freiburg 1931). Polman.