Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Farizeërs

betekenis & definitie

Farizeërs - (Hebr. : Peroesjim of Perisjim = afgescheidenen), een religieuze partij onder de Joden, die tegen Jesus optrad en dikwijls vermeld wordt in het N.T. De oorsprong der partij gaat terug tot de hervormingen van Esdras en Nehemias, waardoor het streven ontstond tot nauwkeuriger naleving der Wet en dieper godsdienstig leven.

Vooral tegen de Helleniseeringsplannen van Antiochus Epiphanes IV (175—164 v. Chr.), die ondersteund werd door een sterke Hellenistische partij, sloten de extreme voorstanders der Wet zich aaneen.

Onder Hyrcanus (135—104 v. Chr.) werden zij Farizeërs genoemd.

Zij vormden een afgescheiden Joodsche sekte, die meende alleen de Wet en de traditie te kennen en te onderhouden en met minachting op alle anderen neerzag. Hun invloed op het volk was echter zeer groot.

Zij onderscheidden zich door hun scrupuleuze onderhouding van de Wet en de tradities der vaderen. Deze laatste verplichtten soms nog strenger dan de Thora.

Zij omgaven de Wet als met een haag van allerlei kleingeestige bepalingen. De Messias werd door hen verwacht als koning en van diens rijk zouden zij alleen lid zijn.

Overigens namen zij de geheele Joodsche leer aan.

Christus trad zeer streng tegen hen op en veroordeelde vnl. de veruiterlijking van het godsdienstig leven, bijv. in hun bidden, vasten, Sabbathviering en onderhouding der reinigingsvoorschriften.

Hij noemt hen hoogmoedig en huichelaars. De juistheid dezer karakteriseering wordt ook door moderne niet-Katholieke auteurs erkend.

De F. ook stonden vijandig tegenover Christus en werkten mee aan Zijn veroordeeling. In het begin schijnen toch velen onder hen zich tot het Christendom bekeerd te hebben.

In de Kerk veroorzaakten zij moeilijkheden om hun particularisme.Lit.: o.a. Wellhausen, Die Pharisäer und Sadduzäer (1924); Lagrange, Le Judaisme avant Jésus-Christ (1931).

Smits.

< >