Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Erfpacht

betekenis & definitie

Erfpacht - (Emphyteusis) (Ned. Recht), zakelijk genotsrecht van een anders onroerend goed tegen betaling van een jaarlijksche pacht (canon), hetzij in geld, hetzij in voortbrengselen of vruchten.

Geschiedenis. De erfpacht vindt men reeds in het Romeinsche en in het Germaansche recht. In den lateren tijd van het Romeinsche keizerrijk gingen de eigenaars van de latifundia wegens de onmogelijkheid, waarin zij door gebrek aan arbeidskracht verkeerden om hun bezittingen te exploiteeren, er toe "over deze in langdurigen huur af te staan. De huurder verbond zich den grond te verbeteren en jaarlijks een gering bedrag te voldoen. Ook het Germaansche recht kende gelijksoortig gebruiksrecht. Aan hoorigen en vrijen werden hoeven en gronden tegen een zekeren cijns in langdurig gebruik afgestaan.

Tegenwoordig wordt de erfpacht gebezigd bij ontginningen, doch zeer weinig; echter veelvuldig door de groote steden bij de uitgifte van bouwterreinen. Het uitgeven van gronden in erfpacht biedt voordeelen. De gemeente kan ook opvolgende erfpachters aan bepalingen in het erfpachtcontract binden, vermag daardoor invloed uit te oefenen op de wijze van bebouwing en zich de mogelijkheid voor te behouden de gronden na afloop der erfpacht een andere bestemming te geven, of indien zij die niet zelve noodig heeft, opnieuw in erfpacht uit te geven tegen een canon in overeenstemming met de vermeerderde waarde van den grond.

Het erfpachtsrecht is een zakelijk recht, het blijft rusten op het goed, onverschillig op wien de eigendom overgaat, het kan worden overgedragen zonder dat daarvoor goedkeuring van den eigenaar noodig is. Over het algemeen wordt ook aangenomen, dat de verplichting tot betaling van den canon een zakelijke verplichting is. De erfpachter oefent alle rechten uit, welke aan den eigendom van het erf zijn verknocht, doch hij vermag niets te verrichten, waardoor deszelfs waarde zou worden verminderd, zoo geen afgravingen. Voor hem is het risico. Gemis aan genot geeft eerst na 5-jarig gemis aanspraak op ontheffing der verplichting tot betaling van den canon.

Partijen zijn volkomen vrij van de wettelijke bepalingen over erfpacht af te wijken, mits zij daarbij niet in strijd komen met het wezen der zaak. Ook wat den duur van het recht betreft genieten zij algeheele vrijheid; naar Nederlandsch recht is zelfs altijddurende erfpacht mogelijk (voor het Fransche recht is dit bijv. een bestreden kwestie). Zie ook → Emphyteusis.

C. van Nispen tot Sevenaer Erfpacht is in België vooral bekend in de streek, welke overeenkomt met het oude graafschap Vlaanderen. De erfpacht (emphyteose) is geregeld bij de wet van 10 Jan. 1824. In de volkstaal gewoonlijk genoemd: cijnspacht. De erfpacht geraakt meer en meer in onbruik.

Dezelfde regelen, als deze voorzien door het Nederlandsche recht, beheerschen de erfpacht volgens de Belgische wet. Het is echter niet mogelijk een erfpacht te sluiten voor langer dan 99 jaar en voor minder dan 27 jaar (art. 2).

Lit.: G. Galopin en Wille, Les biens, La Propriété, et les Servitudes (Vaillant-Carmanne-Luik).

Orban Erfpacht in Ned.-Indië (Ind. B.W. art. 720). De e. van domeingrond is bovendien geregeld door het Agrarische Besluit (Stbl. 1870 nr. 118; → Agrarische Wetgeving in Ned.-Indië), terwijl voor Java en Madoera de rechten en verplichtingen der erfpachters door Stbl. 1913 nr. 699 worden beheerscht. Op deze erfpachtsperceelen is papavercultuur en zoutaanmaak uitgesloten, terwijl ook niet naar delfstoffen mag worden gegraven, daar de ondergrond buiten de e. valt. Voor de Buitengewesten is in overeenstemming met het Agrar. Besluit de e. geregeld bij Stbl. 1914 nr. 367 wat betreft de uitgifte in e. voor groot-landbouw (minstens 500 bouw).

Op Java en Madoera echter is uitgifte in e. mogelijk van stukken tot 50 bouw max. voor aanleg van kleine landgoederen en buitenverblijven, tot 10 bouw voor landen tuinbouw aan minvermogende Europeanen en daarmee gelijkgesteldcn, tot 600 bouw aan philanthropische inrichtingen met rechtspersoonlijkheid. Duur van de e. hoogstens 75 jaar. E. kunnen slechts verkrijgen: Ned. onderdanen, ingezetenen van Ned.-Indië, vennootsch. van koophandel, gevestigd in Ned. of Ned.-Indië.

B. Damen

< >