zakelijk recht, waarbij door den eigenaar aan iemand anders (erfpachter, emphyteuta) gronden voor altijd, althans voor zeer langen tijd, in gebruik worden verstrekt tegen betaling van een jaarlijkschen cijns (canon). De gronden blijven het bloot eigendom van hem, die ze bijwijze van e. aan een ander ter beschikking stelt.
De bevoegdheden van den zakelijk gerechtigde zijn zeer groot en vertoonen veel overeenkomst met de rechten van den eigenaar. Zoo mag hij servituten vestigen op het goed voor den tijd der e.
Hij mag voorts het recht van e. vervreemden, mits hij van zijn voornemen den bloot-eigenaar in kennis stelt, opdat deze van het hem toekomende recht van voorkoop gebruik kan maken. Maakt deze van voormeld recht geen gebruik, dan zal de erfpachter een percentage der koopsom hebben te betalen aan den bloot-eigenaar bij wijze van recognitie (laudemium).
Door haar zakelijk karakter onderscheidt de e. zich van de gewone pacht (huur). De e. werd veelal gevestigd met het oog op ontginning van woeste gronden.
In de Byzantijnsche periode van het Rom. recht en gedurende de middeleeuwen is de e. een zeer belangrijke rechtsinstelling gebleven. → Erfpacht. Hermesdorf.