Friedrich, naast Marx de voornaamste organisator der socialistische beweging niet alleen in Duitschland, maar in geheel Europa; * 28 Nov. 1820 te Barmen bij Elberfeld, ♱ 5 Aug. 1895 te Londen. E. was zoon van een fabrikant en werkte gedurende korten tijd in een fabriekszaak, terwijl hij zich tegelijk wijdde aan philosophische studiën en zich vertrouwd maakte met de werken van Hegel en Feuerbach, vooral met hun toepassing op de maatschappij; te Manchester leerde hij het matelooze lijden der arbeidersgezinnen kennen, sloot zich aan bij de maatschappelijke beweging van het Chartisme en werkte mee aan The Northern Star; hij onderzocht het socialisme en werd sedert 1844 de vriend van Marx.
In de Deutsch-Französische Jahrbücher schreef hij in 1843 een artikel Umrisse zu einer Kritik der Nationalökonomie, waarin in lijn en omtrek zijn latere geschriften zijn aangegeven; de vrije concurrentie heeft de menschen onvrij en de landen tegenover elkaar vijandig gemaakt, het industriesysteem heeft het gezin verwoest; E. werkt met practische gegevens en vult Marx’ theorie aan; in Die Lage der Arbeitenden Klasse in Engeland (Leipzig 1845) beschrijft hij het lijden der arbeiders, beschuldigt hij de gezeten middelklasse en wordt de algemeene arbeidersopstand aangekondigd. In hetzelfde jaar schreef E. met Marx te Parijs: Die heilige Familie, oder Kritik der kritischen Kritik, gegen Bruno u. Consorten, dus tegen de philosophie der jong-Hegelianen; in 1847 ontwierp E. met Marx het ➝ Communistisch Manifest, tot aansporing van den klassenstrijd en internationale solidariteit van de proletariërs van alle landen; sinds Juni 1848 redigeerde E. met Marx e.a. de Neue Rheinische Zeitung, welke bleef bestaan tot 19 Mei 1849; sedert 1850 is E. in Londen werkzaam in de zaak van zijn vader; vanaf 1869 stelt hij gemeenschappelijk met Marx heel zijn kracht in dienst van de socialistische beweging. E. gaf uit de nalatenschap van Marx het tweede en derde deel van diens „Kapital” uit en heeft gedeeltelijk de stof voor het vierde deel bewerkt.
Werken: behalve genoemde: Herrn Eugen Dührings Umwälzung der Wissenschaft (1878), waaruit is genomen: Entwicklung des Sozialismus von der Utopie zur Wissenschaft (1882); Ursprung der Familie, des Privateigentums u. des Staates (1884).
U i t g.: R. Rjazanov, Gesammelte Schriften (1917 vlg.).
Lit.: M. Adler, E. als Denker (1925); H. P. G. Quack, De socialisten (III) ; W. Sombart, F.
E., 1820—1895 (1895); G. Mayer, Fr. E., Biogr. (2 dln. 1920—’34).
M. Verhoeven.