Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Emmerick

betekenis & definitie

Anna Katharina, Augustines; * 8 Sept. 1774 te Flamske bij Coesfeld, ✝ 9 Febr. 1824 te Dülmen. Kind van een arme boerenfamilie, werd zij in 1802 opgenomen in het klooster te Dülmen (Agnetenberg); na de opheffing van dit klooster leefde zij vanaf 1812 tot aan haar dood in een particuliere woning aldaar.

Vanaf haar jeugd bijzonder begenadigd, legde zij zich toe op een innig geloofs- en gebedsleven. Zij ontving ook de wondteekenen des Heeren, maar had na het bekend worden harer stigmatisatie (1813) veel te lijden onder verdachtmakingen en onderzoekingen, zoowel van de zijde der geestelijkheid als van die van het wereldlijk bestuur.

Het proces harer zaligverklaring is aanhangig gemaakt, doch weder opgeschort. Algemeen bekend zijn haar door Brentano opgeteekende visioenen: Das Bittere Leiden unseres Herrn und Heilandes J.

Chr. (1833); Das Leben der hl. Jungfrau Maria (1852); Das Leben unseres Herrn und Heilandes J.

Chr. (3 dln. 1858—’60). Deze zijn ook in verschillende Ned. vertalingen uitgegeven.

Over het aandeel, dat Brentano, bij zijn opteekening, in de voorstellingen der mystieke zienster heeft, is nog steeds geen volle klaarheid gebracht. Feugen.

2° Petrus van, Ned. Norbertijn van Tongerloo, * ca. 1574 te Den Bosch, ✝ 1 Sept. 1625 te Tilburg. Achtereenvolgens was hij pastoor te Tongerloo en vanaf 1601 in de O.L.V.-kerk te Diest, waar hij het verwoeste kerkgebouw liet herstellen en waar hij de eerste leermeester was van den lateren H. Joannes Berchmans. In 1616 werd hij pastoor van Tilburg en Enschot, waar hij op het einde van het Bestand veel te verduren had. Hij stierf aan besmettelijke ziekte. Emmerick was een veelzijdig begaafd kloosterling, liefhebber van muziek. Zijn portret wordt te Tongerloo bewaard.

Lit.: N. Ned. Biogr. Wbk.; W. Van Spilbeeck, P. v. E. (1890); Necrologium ecclesiae B. M. de Tongerloo (1901). Erens.

< >