Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Emile Zola

betekenis & definitie

Fransch romancier, leider en voorganger van de naturalistische school. * 2 April 1840 te Parijs, verongelukt 28 Sept. 1902 aldaar. In zijn jeugd knoopte hij vriendschap aan met Cézanne.

Debuteerde in de letteren eerst met minderwaardige romaneske werken (Les Mystères de Marseille e.a.), vervolgens met een paar ophefmakende zedenromans als: Thérèse Raquin (1867) en Madeleine Férat (1868). In 1871 maakte hij een aanvang met den twintig-deeligen langademigen roman Les Rougon-Macquart, histoire naturelle et sociale d’une familie sous le second Empire, waarmee hij zich voorgoed in de voorste gelederen plaatste.

De beste werken uit die reeks zijn: La Faute de l’Abbé Mouret (1876), l’Assommoir (1877), Nana (1878), La Joie de Vivre (1884), Germinale (1885), l’Oeuvre (1886), Le Rêve (1888), La Débacle (1892) en Le Docteur Pascal (1893). Van 1879 tot 1882 publiceerde Z. ook vele, vaak aanstoot gevende, artikelen en geschriften ten gunste van de naturalistische school (o.a. le Roman Expérimental, 1880); zijn humanitaristisch idealisme spreekt zich vervolgens uit in Trois Villes, Lourdes (1894), Rome (1896), Paris (1897), doch vooral in de gloedvolle socialistische Quatre Evangiles: Fécondité (1899), Travail (1901), Vérité (1903).

Z., die moedig partij koos voor kapitein Dreyfus en het nobel manifest „J’accuse” in de wereld stuurde, werd in 1898 tot boete en gevangenisstraf veroordeeld, doch ging in ballingschap naar Engeland tot eind 1899, toen tot de herziening van het Dreyfusproces werd besloten.Alg. beoordeeling In Z., terecht als het hoofd van de Naturalistische school aangezien, stak evenwel van nature veel romantiek. Doch nadere kennismaking met de geschriften van Taine, Claude Bernard e.a., brachten hem tot de overtuiging, dat de roman experimenteel moest zijn in dezelfde mate als de toenmalige, in hoog aanzien staande, biologische wetenschappen. Deze essentieel materialistische opvatting der lit., gefundeerd op een simplistische pseudo-wetensch. a-prioristiek en een treurige verwarring van wetenschap met kunst, noopt Z. ertoe den mensch te schilderen als een wezen waarvan het karakter, het temperament en het leven gedetermineerd zijn door verscheidene, buiten hem liggende invloeden: herediteit, milieu, enz. Bij slot van rekening is de mensch voor Z. niet veel meer dan een physiologisch probleem-in-actie, zonder vrijen wil. Zijn werk is diensvolgens zwaarmoedig, zonder daarom hopeloos pessimistisch te zijn. Ondanks zijn betreurenswaardige ultra-naturalistische excessen, steekt het veel gesmade oeuvre van Z., van louter esthetisch standpunt bezien, vol van schitterende kwaliteiten van imaginatie en visionaire beelding.

Met zijn gore „documents humains” heeft hij niet zelden groote kunstwerken geschapen in den engen zin van het woord, die de uitdrukking zijn van een rijke scheppingsgave en een intense vitaliteit. Jammer is het, dat deze episch-aangelegde artist en overtuigd idealist, vol hooge menschenliefde, een éénzijdig-laag en aldus onbehagelijk-valsch beeld van het leven heeft gegeven. Wegens zijn onverheeld realisme en zijn vele geestelijke en moreele tekorten, blijft zijn werk een gevaar voor velen en alleszins streng voorbehouden lectuur. Al zijn werken staan op den Kerkel. Index. Z.’s invloed op het buitenland is grootelijks merkbaar geweest. Couperus, Frans Coenen en de beide De Meesters hebben zich sterk op hem gevormd.

Uitg.: Oeuvres Complètes, d. F. Bernouard en M. Le Blond (50 dln. 1927 vlg.); Pages choisis, d. G. Meurr’*r (1898). Lit.: H.

Massis, Comment Zola composah ses romans (1906); E. Lepelletier, Zola, sa vie, son oeuvre (1908); E. Seillière, Z. (1922); Denise Le Blond-Zola, Z. raconté par sa fille (1981).

Willemyns.

< >