Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eliot

betekenis & definitie

George, pseudoniem van Mary Anne Evans, Engelsch romanschrijfster; * 1819, ✝ 1880. Dochter van een rentmeester; eerst orthodox Protestant, later ongeloovige.

Vertaalde het godslasterende „Leven van Jesus” door David Strauss(1846)en het materialistische „Wezen des Christendoms” van Feuerbach (1853). Werd positivist en leefde van 1854 af in onwettige samenleving metH. Lewes tot diens dood in 1878; in 1880 huwde zij een Amerikaansch bankier, J. W. Cross, en stierf nog in hetzelfde jaar. In 1858 verschenen haar Scones of Clerical Life en Adam Bede, gevolgd door The Mill on the Floss in 1860 en Silas Marner in 1861. Van haar latere romans is Romola (1863) een historische roman uit den tijd en de omgeving van Savonarola, Felix Holt the Radical (1865) een romantische studie van het Socialisme, Middlemarch (1872) een scherp-geteekende, spannende beschrijving van de tooneelen harer jeugd en Daniël Doronda (1876) een poging om het Joodsche volk psychologisch te begrijpen. Psychologische analyse, zorgvuldige compositie rondom een sensationeel middelpunt, fijne getemperde humor, zuivere opmerkingsgave voor de kleinste bijzonderheden, precies gekozen woorden en zorgvuldige zinsconstructie, dit alles is te bewonderen, vooral in haar eerste romans. Maar haar kunst is zeer bewust en mist spontaneïteit; haar redeneerend en moraliseerend verstand controleert en hindert de uitstortingen van haar hart. Alleen wanneer zij put uit eigen jeugdherinneringen, vergeet zij vaak haar rationalistisch puritanisme, en daarom zijn The Mill on the Floss en Middlemarch en gedeeltelijk ook Adam Bede de meest natuurlijke en dichterlijke van haar werken.

Uitg. harer werken zijn talrijk; vooral: Warwick Edition (14 dln. 1903); Standard Edition (21 dln. 1910).

Lit.: mrs. Craigie, in Encycl. Britannica (1901); E. J. Pond, Les idéés morales et religieuses de G. E.; J.

Lewis May, G. E. a Study (1930). Pompen 2° Thomas Stearns, dichter en criticus; * 1888 te St. Louis (Missouri); studeerde aan de universiteit te Harvard, aan de Sorbonne te Parijs en te Oxford; woont sinds 1913 te Londen, werd in 1927 Britsch onderdaan. E. is redacteur van het tijdschrift The New Criterion, waarin geregeld critieken van hem verschijnen, merkwaardig om haar uitstekende eruditie, oorspronkelijke zienswijze en logischen opbouw. Zijn verzen, vooral The Waste Land, toonen juist in de hopelooze ontreddering eener samenleving het streven naar een verlossing.

Werken: o.m. Poems, 1909—1925 (1925); AshWednesday (1930); The Rock (leekespel, 1934); Selected Essays (1932).

Lit.: Jos. Panhuijsen, in Boekenschouw (jrg. 26, nr. 10 en 11). J. Panhuijsen

< >