Egocentrische uitspraken in de kindertaal - Distracte geleerden, geesteszieken, primitieven en kleuters van 3 tot 7 jaar spreken dikwijls in zich zelf, zonder anderen iets te willen meedeelen. Langs een zestal stadiën zou, volgens Piaget, het normale kind deze periode te boven komen:
1° De echolalie: nabootsing van klanken zonder meer;
2° De monoloog: het praten in en voor zich zelf;
3° De collectieve monoloog: het spreken in het bijzijn van anderen, maar langs hen heen;
4° De constateerende mededeeling, waarbij iets meegedeeld en aanhoord wordt; echter zonder dat de hoorder op den spreker ingaat;
5° De primitieve discussie, waarbij wél gereageerd wordt, echter nog slechts affectief;
6° De gesocialiseerde taal of het echte gesprek.
Dit alles geldt voor kinderen onder elkaar. Reeds bij 4en 6-jarigen komen echte gesprekken voor, maar nog bij 7-jarigen vond Piaget haast 30% egocentrische uitingen. Rombouts