Egoïsme - (< Lat. ego = ik) is, tegenover * altruïsme, ongeregelde zelfzucht en zorg voor eigenbelang, waardoor iemand eigen genot, voordeel, macht, en eer zoekt ten koste van anderen en van de samenleving. Op ethische gronden wordt deze houding verdedigd in de → egoïstische moraal.
Naast dit individueel egoïsme is er een collectief egoïsme, dat uitsluitend let op het belang van een bepaalde klasse, stand, ras, volk of staat (Ital. „sacro egoismo”). Do Christelijke moraal erkent het recht en den plicht, voor eigen belangen te zorgen; maar zij leert ook eerbiediging van de rechten van anderen en een zekere ondergeschiktheid van persoonlijke lagere belangen aan het algemeen welzijn.
Met name is het een heilige plicht zijn hoogste persoonlijke goed, de eeuwige zaligheid, voor alles na te streven. Alles doen om het geluk des hemels te verwerven is dus geen egoïsme, zooals wel eens ten onrechte wordt beweerd.
Dit streven is dan ook nooit in strijd met de belangen van anderen. Integendeel, het is. zooals de ondervinding ook leert, de machtigste stuwkracht om ten koste van offers het geluk van anderen te bevorderen.