Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Diermeel

betekenis & definitie

(Ned.) moet volgens denCodex Voedermiddelen bestaan uit meel, verkregen uit landzoogdieren of deelen daarvan en zooveel mogelijk bevrijd van haren, hoorn, hoeven en van den inhoud van de verteringsorganen. Als grenscijfers worden aangegeven voor het vochtgehalte 12%, terwijl het percentage aschbestanddeelen in de droge stof niet meer dan 25% mag bedragen.

Het d. wordt bereid uit vleeschafval in de vleeschconservenindustrie of uit vleeschafval in de slachthuizen, alsook bij de verwerking van gestorven vee (➝ Destructor). Bij de betere soorten bedraagt het percentage eiwitachtige stoffen ongeveer 65%.

Zie verder ➝ Cadavermeel.Lit.: F. Honcamp, Die tierischen Abfallstoffe u.s.w. (Berlijn 1932).

Dols.

België. De verkoop van d. is in België geregeld door de K. B. van 3 Mei en 25 Nov. 1933, getroffen ter uitvoering van de wet van 15 Juli 1931 „betreffende de regeling van den handel in zaden, allerhande pootgoed, meststoffen en veevoeders”. Bij iederen verkoop van d. moet de verkochte waar een etiket dragen, aanduidende:

a) den naam en het adres van den fabrikant, van den verkooper of van den verzender;
b) den juisten handelsnaam der waar met de vermelding van de stoffen of afvallen, waarvan zij voorkomt. Het d. moet uitsluitend bestaan uit vleesch en beenderen; het gehalte aan asch mag niet meer zijn dan 45% der droge stoffen met een maximum van 3% onoplosbaar in verdund zoutzuur cp 10%.

Rondou.

< >