Diapason - 1° Grieksche naam voor octaaf.
2° Fransche benaming voor de zgn. mensuur der instrumenten, d.w.z. den afstand van de gaten in fluit, hobo enz. in verband met de absolute toonhoogte. De term diapason normal heeft op den duur de beteekenis gekregen van kamertoon (Parijsche stemming) en wordt als zoodanig ook bij de stemvork gebruikt.
Reeser.