was in de muziek van oudsher de laagste van drie gebruikelijke stemmingen (1 toon lager dan koortoon en 1½ toon lager dan kornettoon). Soms was de k. nagenoeg gelijk aan de tegenwoordige normale stemming, maar week daarvan op andere tijden en naar plaatselijk gebruik aanmerkelijk af; ook nog toen koor- en kornettoon in onbruik waren geraakt en voor de stemming alleen nog de k. gold.
Merkwaardig is, dat de drie stemmingen, zoolang ze naast elkaar van toepassing waren, steeds parallel op- en afgingen. In 1858 werd door de Académie van Parijs de a1 op 435 trillingen per seconde vastgesteld, en in 1885 werd deze stemming (diapason normal) op een internationaal congres te Weenen aangenomen. de Klerk.