Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Danspassen

betekenis & definitie

Danspassen - 1°In ballet: a)pas balancés, wiegend overdragen van het gewicht van den eenen voet op den anderen, b)Pas sur les pointes (op de voetspitsen), het bekende ballettrippelen. c)Pas élevés, (opheffend) gehuppelde passen. d)Pas sautés (springend), sprongetjes ontwikkeld uit looppas. e)Pas soutenus (slepend), rechter- en linkervoet worden beurtelings gestrekt en op den teen nagesleept.

f)Pas battus, het slaan van het eene been tegen het andere tijdens een sprong (→ Capriola).
2°In gezelschapsdans kende men o.a. a)pas de Basque, ouden wiegenden pas uit Baskië in Sp. en Fr. dansen; ook in Boston overgenomen. b)Pas de Bourrée (pas Fleuret of pas coulé), een wisselpas van 3 passen op 4 maatdeelen. Feuillet geeft 93 variaties, o.w. latere polka-pas en wals.

Lit.: Klemm, Tanzkunst (1901).

Terlingen-Lücker.

< >