Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dansmuziek

betekenis & definitie

Dansmuziek - komt voor in eenvoudigen en uitgebreiden vorm; men maakt onderscheid in tempo, maatsoort, rhythmische eigenaardigheden en karakter. D. wordt geschreven zoowel voor instrumenten als voor zangstemmen.

De oudste opgeteekende dansen zijn die der Troubadours: estampida, ballade, rondeau; de oudste gedrukte dansen verschenen bij Petrucci in 1505. Einde van de 16e eeuw werd groot onderscheid gemaakt tusschen den dans van het gewone volk en dien der hoogere standen.

Oorspronkelijk werden dansliederen gezongen, later werden ze voor de luit, het meest gebruikte huisinstrument, gearrangeerd. In de Fr. hofballetten vindt men ze voor orkest, terwijl de Eng. Virginalisten de eersten zijn, die dansen voor clavecimbel schreven. Ca. 1600 ontwikkelde zich uit de d. de suite, een instrumentale kunstvorm, bestaande uit een reeks van dansen in één toonaard, doch onderling contrasteerend van karakter. In de tweede helft der 18e eeuw werd de suite verdrongen door andere vormen.

Tot de d. behooren o.a. volgende vormen: Basse dance, Pavane, Saltarello, Branle, Gaillarde, Dantz, Intrada, Allemande, Courante, Sarabande, Gigue, Gavotte, Bourrée, Rigaudon, Loure, Menuet, Forlana, Chaconne, Passacaglia, Passamezzo. Nieuwere dansen zijn: Mazurka, Polonaise, Wals, Polka, Contradans, Galop, Tango, Charleston, Blues, Fox-trott, Ragtime, Rumba. Ital. dansen zijn o.a. Siciliano, Tarantella, Sp. o.a. Jota, Bolero, Seguidilla, Habanera. Oud-Eng. dansen: Anglaise, Ecossaise, Hong. dans: Czardas.

Lit.: J. Bonnet, Histoire de la danse sacrée et profane (1724) ; Clément, Principes de choréographie (1771); Desrat, Dictionnaire de danse (1896); F. de Ménil, Histoire de la danse à travers les âges (1904); O. Bie, Der Tanz (1905); W. Bruning, Twee eeuwen danskunst en curiositeit (1928).

Piscaer.

< >