Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Chan

betekenis & definitie

Chan - Ook Khan gespeld (Perzisch., = huis), een Oostersche herberg, later (vooral in de steden) tevens magazijn, stapelplaats en verkoophuis. In Perzië en Irak komen de c. onder de Sefeuïden tot groote ontwikkeling. Men onderscheidt in grove lijnen twee. typen: a) de eig. Perzische c., waarbij naar het binnenhof toe geopende vertrekken voor reizigers en gevolg samen een rechthoek of vierkant vormen, slechts één verdieping hoog.

Meestal zijn de vertrekken overwelfd. In den zomer staan de lastdieren in het binnenhof, doch gedurende den winter verblijven zoowel reizigers als vee in met koepels bedekte kamers en stallen, welke dan door een boven-opening licht ontvangen. In het binnenhof bevindt zich dikwijls een waterbekken en een bidplaats, b) Het Osmaansche type (in Anatolië en den Balkan), eveneens op rechthoekig of vierkant grondplan, doch in twee verdiepingen opgetrokken: beneden zijn stallen en magazijnen, boven vertrekken voor de reizigers.

Lit.: Müller, Die Karawanserei im vorderen Oriënt (1920). Knipping Chanaan, Chananeeën, Chananeesch → Canaan, Cananeeën, Cananeesch.

< >