Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Grove

betekenis & definitie

Grove - 1° Sir George, Eng. muziekgeleerde; * 13 Aug. 1820 te Clapham bij Londen, ✝ 28 Mei 1900 te Londen; van beroep ingenieur, op muziekgebied vooral van beteekenis door zijn uitgave van en medewerking aan de Dictionary of Music and Musicians

(4 dln. 1879-’89, 81927-’28, uitg. d. H. C. Colles).

Lit.: Ch. L. Graves, The Life and Letters of Sir G. G. (Londen 1903). Reeser.

2° Sir William Robert, Eng. natuurkundige; * 14 Juli 1811 te Swansea, ✝ 2 Aug. 1896 te Londen. Eerst advocaat, wijdde hij zich later aan de natuurkunde. Werkte aan de verschijnselen der galvanische electriciteit. G. is vooral bekend door het zgn. Element van Grove, een voorlooper van het → Bunsenelement. De negatieve pool van het Grove-element bestaat uit een geamalgameerde zinkstaaf in 8-10% zwavelzuur; de positieve pool wordt gevormd door een blikje platina in sterk salpeterzuur.

Het zwavelzuur en salpeterzuur zijn door een poreuzen pot gescheiden. De spanning bedraagt ong. 1,9 volt. Bij het Bunsenelement is het dure platina vervangen door de goedkoopere kool. A. Claassen Grove den → Den.

< >