Centrifugemelk - Het gedeelte der melk, dat bij de ontrooming met centrifuges afgescheiden wordt van de room (→ Boterbereiding). De trommel der centrifuge wordt met groote snelheid (ong. 6 000 toeren per min) rondgedraaid, waardoor een groote centrifugale kracht wordt ontwikkeld, waardoor het zwaarste deel, i. de centrifugemelk, met meer kracht tegen den wand der trommel wordt geslingerd dan de lichtere room. Door het groote aantal schotels in de centrifuge wordt niet alleen vlugger, maar ook veel scherper ontroomd. De uurcapaciteit der centrifuge is thans opgevoerd tot 6 000 kg melk, terwijl slechts ca. 0,07% vet of nog minder in de c. achterblijft.
Door boterfabrieken wordt ong. 80% c. aan de leveranciers teruggegeven, wanneer ze niet voor andere doeleinden wordt bestemd (o.a. magere kaasbereiding, poeder). Wettelijk is vastgesteld, dat c. vóór de aflevering verhit moet worden tot 80° à 85° C ter voorkoming van besmettelijke ziekten. Om vast te stellen, dat c. goed is verhit, past men de → Storchsche reactie toe.
Samenstelling: droge stof 8,8%, vet ca. 0,07%, vetvrije droge stof ca. 8,7%, eiwitten 3,3%, melksuiker 4,7%, asch 0,7 %. S.g. bij 15° C is 1,034. Ten onrechte wordt c. ook wel ondermelk genoemd. Verhey