Cellini - Benvenuto, Ital. beeldhouwer en goudsmid; * 3 Nov. 1500 te Florence, † 13 Febr. 1571 aldaar. Zijn vader bestemde hem voor de muziek, doch hij zelf bewerkte ten slotte, dat hij bij een goudsmid in de leer kwam. Tot twee maal toe moest C. uit Florence vluchten om zijn opvliegend en wispelturig karakter. Te Rome werkte hij voor Clemens VII, Paulus III en voorname burgers. Na een korte gevangenschap aldaar trok hij (1540) naar Parijs, waar hij van een jaargeld van Frans I van Frankrijk leefde en tegenwerking ondervond van Primaticcio e.a. landgenooten. In Florence terug, ontving hij in 1558 de mindere Orden en werd in de Annunziata begraven.
Hij schreef een autobiographie (ca. 1568), een verhandeling over de goudsmeedkunst, over de bouwkunst en de teekenkunst, waarin hij met groot welbehagen over zijn eigen werk oordeelt. Volgens zijn zeggen zou Michelangelo hem tot de beeldhouwkunst hebben aangespoord. Zijn kracht ligt echter niet in zijn groote werken (Fontainebleau: Nimphe), doch in zijn edelsmeedkunst, waarvan weinig tot ons gekomen, doch veel aan hem toegeschreven is. Onder de voorgangers, wier kunst hij voortzet, munt Michelangelo uit. Langen tijd genoot zijn werk een bovenmatige waardeering (zoutvat van koning Frans I).
Lit.: Pion, B. C. Recherches sur sa vie et son oeuvre (1883); Molinier, B. C. (in Les Artistes célèbres 1894); de Bouchard, B. C. (1903); Dawai, B. C. (1907); Harlor, C. (1924).
Knipping.