Carondelet - 1° Ferry, prelaat en staatsman; * 1473, ♱ 29 Juni 1628; commendatair abt van Mont Saint Benoit, en lid van den Breeden Raad te Mechelen. Hij was afgezet van keizer Maximiliaan naar Rome in 1611 en 1612.
Lit.: Biogr. Nat. Belg.
2° Franciscus, deken van Kamerijk; ♱ 1635. Door aartshertogin Isabella als afgezet naar Engeland en Frankrijk afgevaardigd, tracht hij steun van Richelieu te verwerven voor den opstand van den graaf van Egmont en den prins van Epinoy. Na zijn terugkeer (1633) wordt hij gevangen genomen en in het kasteel van Antwerpen opgesloten. Zijn broeder, heer van Noyelles, eveneens hierin betrokken, wordt bij de aanhouding gedood (April 1633). V. Roosbroeck.
3° Jean, staatsman en prelaat; * 1469 te Dole, ♱ 8 Febr. 1545 te Brugge. Was eerst deken te Besançon en werd door Philips den Schoonen in het bestuur der Nederlanden gemengd, eerst als request meester in den Breeden Raad, later als lid en als voorzitter van Geheimen Raad en als voorzitter van den Collateralen Raad. Hij was aartsbisschop van Palermo en primaat van Sicilië, proost van St. Donaas, commendatair abt van Mont St. Benoit in Bourgondië, proost van St.
Walburgis te Veume en van St. Piatus te Seclin. Van hem verschenen: Concilia et observationes juris, en De orbis situ. Hij was bevriend met Erasmus en een trouw dienaar van Karel V.
Lit.: Biogr. Nat. Belg. Erens.