Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Burch

betekenis & definitie

Burch - 1° Franciscus Henricus van der, bisschop van Gent en aartsbisschop van Kamerijk; * 26 Juli 1566, † 23 Mei 1644; studeerde te Leuven, kanunnik te Atrecht en vicaris gen. van dit bisdom, later aartsdiaken van Mechelen en deken, in 1612 bisschop van Gent en in 1616 aartsbisschop van Kamerijk. Zeer vooraanstaand in de Kath. hervorming en promotor van het onderwijs voor onbemiddelden.

Lit.: Eubel, Hierarchia Catholica (3 dln. 1913-’23); Biogr. Nat. Belg. “Erens.

” 2° Meinrad, Zwitsersch edelsmid, vooral van kerkelijke gebruiksvoorwerpen. * 27 Mei 1897 te Giswil (kanton Obwalden), werkt te Luzern. Zijn kunst streeft naar hoogste gestrengheid. Zijn voorliefde voor de verticale lijn en den hoogen kegel maken zijn arbeid niet zelden wat eentonig.

< >