Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Burchard

betekenis & definitie

Burchard - 1° een bisschop van Utrecht (1100-1112), † 16 Mei 1112, zoon van Cuno van Lechsgemünd, domproost van Straatsburg, door keizer Hendrik IV tot biss. van Utrecht benoemd. Hij verloor Ooster- en Westergoo, maar Holl. werd als leen van Utr. erkend (1101).

B. bezocht herhaaldelijk de rijksdagen bijv. Mainz (1101, 1102), Luik (1103), maar hield zich afzijdig in den strijd van Hendrik IV met zijn zoon Hendrik V. Voordat deze laatste naar Rome trok, vierde hij zijn verlovingsfeest te midden van de rijksgrooten in Utr. Na zijn terugkeer uit Rome begroette B. hem te Spiers en Munster (1112). Van zijn geestelijk bestuur weten we slechts, dat B. de kapittels begunstigde; daaraan schonk hij o.a. verschillende parochiekerken ter vermeerdering der inkomsten van de kanunniken.

Lit.: B. L. L. de Geer v. Jutfaas, in Bijdr. Vaderl. Gesch. en Oudhk. (III Reeks XI 1896, 153-161).

Post.

” 2° (Burchardus), Johannes, historicus en liturgist. * ca. 1445 in den Elzas, † 1506 te Rome. Werd 1480 protonotarius, 1483 pauselijk ceremoniemeester en 1503 bisschop van Cività, Castellana en Orte. Zijn Diarium van Alexander VI, waarvan eerst in 1696 een uittreksel verscheen, is niet altijd betrouwbaar. Zijn werken op liturgisch terrein zijn van belang ten opzichte van de sinds uitgegeven authentieke Romeinsche boeken: missaal, pontificaal, ceremoniaal. De rubrieken, die het hedendaagsche missaal inleiden, zijn grootendeels ontleend aan zijn „Ordo servandus .... Missae” (1502).

< >