Burburg - 1° Burburg-Stad (Bourbourg-Ville), gem. en kantonhoofdplaats in het arr. Duinkerken (Fr.
Vlaanderen). Ca. 2200 inw., overwegend Franschspr. Werd menigmaal door de Franschen verwoest. Kerk met Belfort en beiaard, gewijd aan O. L. Vr. van Burburg, wier beeld volgens de overlevering gebloed heeft door een wonde, toegebracht door een krijgsman van Karel VI tijdens de plundering der stad in 1388.
Bekende bedevaart. Kloosters: Twee der Zusters van het Kindeke Jesus (Rijsel). Industrie: chocolade, cichorei, meelmaalderij, kalkbranderijen. Bij de stad schilderachtige groep van drie windmolens aan de Windaal-vaart.
2° Burburg-Buiten (Bourbourg-Campagne), gem. in kanton Burburg; ca 2700 inw., veel Vlaamschspr. Landbouw. Beide burgerlijke gemeenten vormen één kerspel. De naam Burburg is ontstaan uit Broekburg.
“v. Es.
”