Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Brugmann

betekenis & definitie

Brugmann - Karl, Duitsch linguist; * 16 Mrt. 1849 te Wiesbaden, † 29 Juni 1919 te Leipzig. B. was hoogleeraar in Freiburg in Br. en Leipzig.

Met Osthoff, Paul, Delbrück en Streitberg is hij een der leiders en meest markante figuren der „jonggrammatische” richting. Men kan zijn Zum heutigen Stande der Sprachforschung (1885) als het programma dezer school opvatten. Hij stichtte met Streitberg in 1892 de Indogermanische Forschungen en schreef als mederedacteur hierin vele artikelen. Met H. Osthoff schreef hij Morphologische Untersuchungen auf dem Gebiete der indogermanischen Sprachen (I—V 1878—1890). Met Delbrück samen schreef hij zijn monumentaal hoofdwerk, nog heden het arsenaal der indogermanistiek: Grundriss der vergleichenden Grammatik der indogermanischen Sprachen (I — II 1886—1892 in 5 banden).

Hij schreef zelf dl. I, Einleitung und Lautlehre, en dl. II Wortlehre. Dl. I werd herdrukt in 1897; van dl. II begon 1913 een nog onvoltooide nieuwe druk.

Uit dit werk gaf hij als korte samenvatting Kurzgefasste vergl. Grammatik der indogerm. Sprachen (3 dln. 1902—1903). Verdere linguistieke werken van zijn hand zijn: Griechische Grammatik (4e druk, bewerkt door A. Thumb in 1914), Die Demonstrativpronomina der indogermanischen Sprachen (1904), Das Wesen der lautlichen Dissimilationen (1909), Die künstlichen Weltsprachen und ihre Aussichten (1913), enz. Verder gaf hij uit: Litauische Volkslieder und Märchen (1882, samen met Leskien.) Weijnen.

< >