Brugman - Joannes, een der vermaardste volkspredikers in de Nederlanden. * Omstreeks 1400 te Kempen, † 1473 te Nijmegen. Hij sloot zich bij de minderbroeders-Observanten aan, te St.
Omaars, waar hij een tijdlang leeraar in de theologie was, waarna hij, van 1439 af, voor de invoering der observatie in Nederland ijverde. Sedert 1450 predikte hij over geheel het land, met een vuur dat meermaals zijn krachten uitputte, met een vrijmoedigheid, die hem dikwijls in gevaar bracht, in een taal die het volk ter harte ging. Enkele liederen staan op zijn naam (lck heb ghejaecht al mijn leven lanc; Met vruechden willen wi singen, met het refr.: Och ewich is so lanc). Verder een uitvoerig leven van Jesus in echt Franciscaanschen geest: ene devote oefeninghe der kijnsheit, des middels ende des eyndes ons Heren Christi. In het Latijn schreef hij het leven van de H. Lidwina van Schiedam, dat hij tot driemaal toe omwerkte. Van zijn sermoenen werden er nog onlangs een aantal teruggevonden, die bij de enkele reeds gekende dienen gevoegd.
Uitg.: van drie collaciën, door D. J. M. Wüstenhoff en Arch. v. Nederl. Kerkgesch. (IV 1893); van een sermoen door V. Becker in De Katholiek (1884); zie nog J. T. Kieckens S.J. in Dietsche Warande (1892).
Lit.: W. Moll, Joh. Brugman en het godsdienstig leven onzer vaderen (2 dln. 1854).
“V. Mierlo.
” Praten als Brugman, bekend spreekwoord in den vorm: al kondt ge praten (kallen, enz.) als B., ook al verbasterd tot: als een bruggeman, broekman, met de beteekenis: even vurig-welsprekend als de populaire Franciscaan Joannes Brugman.