Balfour - als Protestantsch apologist en wijsgeer, bestrijdt in zijn werk The Foundations of Belief (1895) het naturalisme, d.w.z. het positivisme van Comte en het evolutionisme van Spencer, het idealisme, het rationalisme en wat hij noemt het rechtzinnig rationalisme. De rede heeft zich veeleer een ontbindende kracht dan een steun van den godsdienst getoond.
Daarom moet in haar plaats de stille, bestendige, onvoelbare macht van het gezag treden, dat onze gevoelens en onze geloofsopvattingen vormt. Door middel van het gezag kunnen we ons een voorloopige wijsbegeerte vormen, die ons toelaat in het bestaan van God en de voornaamste dogma’s te gelooven.
Deze groote staatsman is er wel in geslaagd om de onmogelijkheid van een eensgezind godsdienstig geloof zonder een onfeilbaar gezag aan te toonen, maar door zijn strijd tegen de rede heeft hij zich in de onmogelijkheid gesteld de legitimiteit van het gezag en de geloofwaardigheid van de Goddelijke openbaring aan te toonen. Op welke gronden zal hij de menschheid de voorschriften van het gezag doen aanvaarden?
Het fideïsme van Balfour oefende grooten invloed uit op Brunetière.
Lit.: R. P. Thibault S.J., Le système de croyance de M. Balfour, Revue des questions scientifiques (Brussel 1897) ; L. Maisonneuve, Apologétique (XIXe siècle) ; Diet, de Théologie Catholique (I, 1573-1574).
Bellon.
2° F r a n c i s Maitland, Engelsch zoöloog (embryoloog); * Nov. 1851 te Edinburgh, ♱ Juli 1882. Studeerde te Cambridge en wist reeds op jeugdigen leeftijd een grooten naam als embryoloog te verwerven. Werd in 1882 professor der embryologie te Cambridge, maar kort daarop maakte een ongeluk bij de bestijging van den Mont Blanc een einde aan dit voor de wetenschap nog veelbelovende leven.
Werken: On the development of elasmobranch fishes (Londen 1878) ; Studies from the morphological Laboratory in Cambridge (2 dln. Londen 1880-’82) ; Treatise on comparative embryology (2 din. 1880-’81) ; Elements of embryologie (met Foster ; 2 din. 1883).
3° J o h n Hunton, Engelsch botanicus, * 1808 en ♱ 1884 te Edinburgh. Hij was 1841—’45 hoogleeraar te Glasgow en vervolgens te Edinburgh, waar hij ook directeur van den hortus botanicus en secretaris van de Royal Society of Edinburgh was.
Werken: Elements of botany (31867); Introduction to the study of paleontological botany (1872); The plants of the Bible (21885); A manual of botany (meermalen gedrukt).