Bakkenzuigers - zijn werktuigen, welke gebaggerde specie uit de bakken zuigen, waarin deze verzameld is; zij worden vooral aangewend, wanneer die specie gebruikt wordt voor het ophoogen van terreinen. De werkwijze is als volgt: de leeg te zuigen vaartuigen, waarbij men voor dit soort alleen elevatorbakken of als zoodanig ingerichte op- en onderlossers gebruikt, worden aangevoerd.
Men laat nu de zuigbuis in de specie zakken en zuigt deze door middel van een krachtigen waterstraal, welke voor verdunning en losspuiting zorgt, op. De bak wordt door een verhaallier langzaam van voornaar achterschip getrokken.
De specie komt in de pomp en wordt vervolgens omhoog geperst tot een hoogte, afhankelijk van den aard van het op te hoogen terrein en van het verhang, noodig om een goeden afvoer te verkrijgen. Voor het persen op grooten afstand gebruikt men twee achter elkaar gekoppelde pompen, en, indien dan de afstand nog te groot is, op 1,5 k 2 km tusschenpompstations. Indien het op te persen terrein niet door dijken of kaden omgeven is, maakt men gebruik van bakkenzuigers, welke hun persleiding op drijvers gemonteerd hebben, welke dus achter de hand oppersen en steeds verhaald moeten worden. De capaciteit van den zuiger hangt geheel af van den baggermolen, waarmede hij samenwerkt en van de zuigbaarheid der specie. Aandrijving door stoom, dieselmotor of diesel-electrisch.
Daar het voor kan komen, dat er steenen, hout of andere groote harde voorwerpen in de gebaggerde specie aanwezig zijn, wordt er in de zuigleiding een steenenvanger aangebracht,ten einde de pomp te vrijwaren tegen verstopping.
Lit.: P. M. Dekker, Ontwikkeling van het baggermateriaal; M. Paulmann en R. Blaum, Die Bagger und die Baggereihilfsgeräte; H. Weihe en O. Brendt, Die Baumasehinen.
E. Bongaerts.