Atterbom - Peter Daniël Am a deus, Zweedsch dichter en leider van de zie Phosphoristen of neo-romantische school. * 19 Jan. 1790 te Asbo, ♱ 21 Juli 1855 te Upsala, waar hij hoogleeraar was. Het tijdschrift Phosp horos (1810—’15) en het letterkundig jaarboekje Poetisk Kalender (1812—’22), die hij uitgaf, werden de hoofdorganen van den Aurorabynd, door hem, met eenige universiteitsmakkers, in 1808 gesticht tegen het overheerschend classicisme.
Kind van een geloovige domineesfamilie uit het nog zuiver-landelijke en van den sceptischen geest der verlichting vrijgebleven Ostrogothië, staat hij van jongsaf onder den invloed der phantastische volkspoëzie en groeit op in de vereering van koning Gustaaf III, tijdens den opstand van 1792 vermoord. Zoo wordt de grondslag gelegd voor de ondogmatische, pantheïstische gevoelsreligiositeit en het behoudsgezinde legitimisme, waardoor zijn werk wordt gedragen. Eenzijdige studie van de Duitsche romantiek, ook van hare wijsgeeren (Schelling vooral), versterkt hem in die richting en maakt hem tot een van de meest beginselvaste beoefenaars der „romantische duisterheid”. Zijn lyrisme — o.m. een sterk wijsgeerig getinte natuurlyriek, die met hinderlijke stelselmatigheid het romantische dogma der al-verwantschap van natuur en ziel in beeld brengt. (BIommor, 1812 vlg.) — siert hij op met al de muzikale hoedanigheden, die zijn nooit falend vormgevoel in het hanteeren der Romaansche vaste strofenvormen (de o t t a v a r i m e bijv.) aan zijn vers toebedeelt. Het bekendst bleven van hem twee symbolisch bedoelde, door Shakespeare beïnvloede sprookjesspelen, een door de romantiek met voorkeur beoefend genre Fâgel blâ (= Vogel Blauw, 1813—1830) en vooral Lycksalighetens Õ (Het eiland van Geluk, 1824—’27).
Ook de letterkundige kritiek, waarbij hij kennelijk onder invloed der beide S c h l e g e l s staat, bracht A. op een hoog peil, in zijn Sveriges siare och skalden (Zwedens zieners en dichters, 5 dln. 21862 vlg.), terwijl zijn Poesiens histor i a (4 dln. 1861 vlg.) een eerste aanloop is, in zijn land, tot een werkelijk wetenschappelijke literatuurstudie.
L i t.: F. Vetterlund in Romantik (1920); C. Santesson, A.’s Ungdomsdiktning (1920) Baur.