Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Assoerbanipal

betekenis & definitie

Assoerbanipal - (Assoerbanapli = Assoer, voortbrenger van den zoon), koning van Assyrië (668—’26? v. Chr.), waarsch. = Asenafar van Esdras 4.10. Hij erfde van Assarhaddon alleen Assyrië, terwijl zijn broer Sjamasjsjoemoekin Babylon kreeg. Als prins had hij zich onderscheiden in de wetenschap. Hij was het dan ook, die later in Ninive de bibliotheek liet aanleggen, aan wier ruim 20 000 documenten wij thans een groot gedeelte van onze kennis der Babylonisch-Assyrische en zelfs Soemerische cultuur en lit. danken. Den strijd met Egypte, door den dood van zijn vader onderbroken, nam hij aanstonds weer op, dreef Tirhaka opnieuw terug naar Boven-Egypte en stelde Nechao als zijn vazal aan.

De koningen van Syrië, Palestina, Transjordanië en Cyprus betuigden hem onderdanigheid. Ónder hen was ook Manasse van Juda, later (648/7) wegens samenspannen met Babylon gevankelijk weggevoerd (vgl. 2 Par. 33. 10 vlg.). Na den dood van Tirhaka komt Egypte weer in opstand, doch wordt even snel door de Assyrische troepen weer overwonnen (662). Bij deze gelegenheid werd het trotsche Thebe geplunderd en verwoest (vgl. Nah. 3. 8). Nechao viel in den strijd. Zijn zoon Psammetich I volgde hem op als Assyrisch vazal, doch schudde het juk af, terwijl Assyrië in het O. werd bezig gehouden, en verbond zich met diens vijanden. A. begon in 652 een oorlog met zijn broer, die Babylonië geërfd had, doch door hem slechts in naam als souverein was erkend.

Deze strijd, waarin Babylon door vele bondgenooten werd gesteund, eindigde in 648 na een schrikwekkende belegering met de inneming van Babylon en den zelfmoord van Sjamasjsjoemoekin. De oorlogen der Assyriërs met de naburen duurden nog eenigen tijd voort. De macht van Elam, dat reeds dikwijls het juk van Assyrië had willen afschudden, werd eindelijk voor goed gebroken en zie Soesa verwoest (640). Nadat ten slotte ook de reeds lang opstandige Arabieren der Syrische woestijn waren neergeslagen, trok A. in 637 op een triomfwagen, getrokken door 3 Elamitische koningen en een Arabisch stamhoofd, Ninive binnen.

Van de laatste jaren zijner regeering is niets bekend. De nu immer groeiende bedreiging van Meden en Scythen kondigde reeds het nabije einde der Assyrische heerschappij aan. Onder A., die een groot bouwheer en kunstliefhebber was, bereikte de Assyrische plastiek haar hoogsten bloei. De reliëfs, die zijn paleizen sierden, vooral de voorstellingen van dieren, zijn met recht beroemd.

Lit.: M. Streek, Assurbanipal u. die letzte Assyrische Könige (3 dln. Leipzig 1916 vlg.; Vorderasiat. Bibl. 7); Br. Meissner, Wie hat Assurbanipal seine Bibliothek zusammengebracht (Leipzig 1921). Simons.

< >