Antiochië - stad in Syrië aan de Orontes, werd ca. 300 v. Chr. gesticht. Zij bestond uit vier afzonderlijk ommuurde wijken, die door Antiochus met een grooten ringmuur omgeven werden. Van het antieke A. is ons weinig bekend: keizer Tiberius liet er een groote zuilengalerij aanleggen en er was een uitstekende verlichting. Keizer Constantijn bouwde er een groote achthoekige kerk en keizer Justinianus versterkte het met wachttorens in de omgeving.
Om eenig idee te krijgen van de bouwkunst, moet men de Syrische architectuur van het achterland beschouwen (zie Kalat Siman, Termanin, Syrische kunst). Na kortstondig verval tengevolge van de verovering door de Arabieren (638 n. Chr.), herwon de stad haar ouden luister. Toen de kruisvaarders A. veroverden (1098), was het de grootste stad van Syrië, telde 300 kerken en 60 kloosters. Van 1089 tot 1268 (toen het weder door de Mamelukken werd veroverd) vormde het een Christelijk vorstendom onder Bohemundus I van Tarente en zijn geslacht. Thans heet de stad Antakieh.
Lit.: Ch. Diehl, Justinien et la civilisation byzantine (Parijs 1901, 581 vlg.). Knipping/Cuypers.
Patriarchaat van Antiochië. In Antiochië, de hoofdstad van Syrië, niet ver ten N. van Palestina, werd het Christendom al heel vroeg verkondigd en daar werden de volgelingen van den Gekruiste voor het eerst Christenen (christianoi) genoemd. Volgens de traditie heeft St. Petrus er eenigen tijd gezeteld, vóór hij voor goed naar Rome ging. Van de eerste bisschoppen is vooral de martelaar Ignatius beroemd, ♱ 107. Uiteraard kreeg de bisschopszetel van zulk een belangrijk centrum, een der grootste steden van het Rijk, overwicht en heette de bisschop weldra patriarch.
A. volgde in rang op Alexandrië. Beide zetels zouden echter overvleugeld worden door Konstantinopel, het „Nieuwe Rome”. De strijd tusschen Arianen en Katholieken in de vierde eeuw werd aanleiding tot een langdurig schisma, terwijl in de vijfde eeuw om beurten Monophysieten en Kath. den zetel bezetten. Ten slotte ging de groote meerderheid der Syriërs tot de monophysitische ketterij over. zie Jacobieten. De verovering door de Arabieren in de 7e eeuw bracht algeheel verval.
Lit.: Lex. f. Theol. u. Kirche (1); Dict. Hist. Géogr. Eccl. (III,, waar ook de verdere geschiedenis tot op heden uitvoerig geschetst wordt). Franses.