Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geldersche Vallei

betekenis & definitie

Geldersche Vallei - Laagte aan weerszijden van de grens tusschen de prov. Gelderland en Utrecht.

Eigenlijk een slenk tussschen twee horsten, de Veluwehorst in het O. en de horst Het Gooi-Utrechtsche-heuvels in het W. Later geworden tot een Glaciaal kindschap: een oerstroomdal van een Rijnarm (ondergrond bestaat uit Rijndilivium) tusschen twee stuwwallen, Veluwe (O.) en Utrechtsch-Gooische-heuvels (W.).

Op dit Rijndilivium ligt keileem tusschen 20-36 m —N.A.P. Op deze keileem, hier en daar ook op de Sandr. liggen een tweetal lagen, bestaande uit zand met zeeschelpen, waarvan de bovenzijde ligt op een diepte van 6,9 m —N.A.P. in het Z. bij Veenendaal, tot 18,5 m —N.A.P. in het N., terwijl de onderkant reikt van 9 m —N.A.P. in het Z., tot 52,6 m —N.A.P. in het N.De ligging van deze Eemlagen (Eemformatie) wijst dus op een sterke bodemdaling in Noordwaartsche richting. Op deze Eemlagen ligt een practisch grintvrij zand, door een Rijnarm er later op afgezet (laagterras). In het Alluvium ontstond hierop in het N. zeeklei, in het Z. bij den Rijn een weinig rivierklei, terwijl op diverse plaatsen door vervening in de erosiegeulen laagveen ontstond, waarop later hoogveen werd gevormd. De G. V. watert met uitzondering van een klein deel langs het IJselmeer, dat rechtstreeks afvoert, af op de Eem, die te Amersfoort, door de Bameveldsche en Luntersche beken met zijbeken, al het water krijgt toegevoerd. Voor de afwatering van het bovendeel, zie → Grebbe (Grift).

In het algemeen is de afwatering ongunstig. Naast een betere samenwerking tusschen Utrecht en Gelderland, zal een normalisatie der beken en een afwaterings(scheepvaart-?)kanaal door de Vallei naar het IJselmeer (zie onder) verbetering kunnen brengen.

Lit.: Gelderland (uitg. N.V. v. Loghum Slaterus): Versl. en Meded. v. d. Dir. v. Landb. (1917, nr. 1).

Heijs Het zgn. Kanaal door de Geldersche vallei is een ontworpen kanaalverbinding van Amsterdam met den Rijn. Het denkbeeld van zulk een kanaal werd voor het eerst geopperd in 1870 door den toenmaligen Amsterdamschen stadsingenieur J. G. van Niftrik. In 1877 werd een wetsontwerp voor den aanleg van een kanaal door de Geld. Vallei ingediend in combinatie met een drooglegging van het Zuidelijk deel van de Zuiderzee.

Dit wetsontwerp werd later weder ingetrokken In 1878 werd een wetsontwerp ingediend, waarin, behalve een kanaal door de G.V., eenige andere kanalen in verscheidene deelen van het land voorkwamen. Dit ontwerp werd verworpen. Later werd besloten tot den aanleg van het Merwedekanaal als Amsterdam-Rijnverbinding. Toen dit kanaal onvoldoende werd en de wenschelijkheid van een verbeterden vaarweg opkwam, richtten de voorstanders van een kanaal door de G. V. een vereeniging op, voor welke ir. W.

B. van Goor een plan voor een kanaal ontwierp. Volgens dit ontwerp loopt het kanaal van het afgesloten IJ te Amsterdam langs de Zuiderzeekust tot Huizen. Dan buigt het in Z. richting om naar de Eem, welke het tot Amersfoort als scheepvaarten als afvoerweg vervangt. Ten Z.O. van Amersfoort is een schutsluis ontworpen. Vandaar loopt het kanaal in Z.O.richting en bereikt den NederRijn bij den mond van de Wageningsche haven. Het kanaalvak door de Betuwe loopt in Z.O.richting naar de Waal. waarin het uitmondt ten O. van Hien. De afstand van het Noordzeekanaal tot den Boven-Rijn bedraagt volgens dezen weg ongeveer 110 km.

In 1921 werd een commissie benoemd voor onderzoek van diverse kanaalplannen. Deze commissie kwam tot het voorstel van een kanaal over Wijk bij Duurstede. Later werd een nieuw onderzoek opgedragen aan dr. L. R. Wentholt, die een kanaal over Vreeswijk aanbeval. Ten slotte werd tot den aanleg van een kanaal over Wijk bij Duurstede besloten met een zijtak naar Vreeswijk (→ Amsterdam-Rijnkanaal).

Lit.: J. C. Ramaer, De Verbinding te water van Amsterdam met den Rijn (1929); Verslag van de staatscommissie ingesteld bij Kon. Besl. van 7 Jan. 1921, nr. 39, in zake den aanleg van een verbeterden scheepsvaartweg van Amsterdam naar den Boven-Rijn (1924); L. R. Wentholt, Rapport in zake een scheepvaartweg van Amsterdam naar den Rijn (1927).

Egelie

< >