( Gr. akron = hoogte, polis = stad), het hoogere stadsgedeelte, dat dienst deed als burcht in enkele steden van Griekenland, o.m. in Tiryns, Mycenae en Argos. In den Helladischen tijd met zijn volksverhuizingen en invallen (20e—10e eeuw v.
Chr.) was het de plaats van veiligheid voor vorst en bevolking. Aan den voet van de a. groeide de zich uitbreidende stad. Meestal staan paleizen en tempels op dergelijke a., zooals te Mycenae en Tiryns. Deze a. uit den laat-Helladischen tijd waren stevig versterkt, evenals de a. te Athene. Bekend waren ook de a. van Corinthe, en in de tijden van het Hellenisme, die van Priene en Pergamum. De a. te Athene is echter de bekendste. Het is een ovaalvormige rotsheuvel van circa 150 m hoog, door den Ilyssus en andere stroompjes van het bergencomplex der streek afgesneden.Op de a. stonden vele gebouwen, de meeste met religieuze beteekenis. Langs den Oostkant had men toegang door de Propylaeën, waaraan de Pinacotheek paalde. Rechts stond de Nike-tempel en verderop het 9 m hooge beeld van Athena Promachos; links het Erechtheion. Het Parthenon stond op het hoogste plateau-gedeelte; daarachter de kleine Roma-tempel.
Door de Perzen vernield, werd de a. weer opgebouwd en voltooid onder Pericles. De Romeinen voegden er een trapopgang aan toe vóór de Propylaeën. Later ondergingen de gebouwen veelvuldige veranderingen, meestal met religieuze bedoeling. Veel schade veroorzaakte de brand in 1656 en nog meer de ontploffing van 1687. De grondige uitgravingen werden in 1890 voltooid. Er bestaat ter plaatse een rijksmuseum.
Lit.’: D’Ooge, The acropolis of Athens (1908).
E. De Waele.